Een lichtpuntje in de duisternis
Inhoudsopgave
Met onze dierbaren op afstand hebben we Kerstmis gevierd, het feest van het Licht. Nu het Nieuwe Jaar een paar dagen oud is, ruimen we alle kerstlichtjes weer op. Wat overblijft is een duister en grijs jaargetijde, met mistige dagen en avonden die vroeg invallen. Een goed moment om de kaars & kandelaar onder de loep te nemen – sfeermakers bij uitstek.
Licht : van olielamp naar sfeerkaars
De behoefte aan licht is al eeuwenoud. Licht verdrijft het duister, en maakt werk of ontspanning in de avonduren mogelijk. In de oudheid waren er olielampjes. Deze platte aardewerken lampjes hadden ongeveer de grootte van een hand, en waren eigenlijk een oliereservoir met lont-houder. In de olielamp ging ofwel plantaardige olie (denk aan olie uit noten en zaden) ofwel dierlijk vet (onder andere afkomstig uit de keuken). De lont lag in een tuitje, en onttrok brandstof uit dit reservoir.
Een stuk handiger waren de eerste kaarsen, die al in de Romeinse tijd opkomen. Voor de massa werden kaarsen gemaakt uit dierlijk vet (denk hierbij aan slachtafval, maar ook aan de walvisvangst). Deze kaarsen walmden flink en stonken verschrikkelijk. Alleen de gegoede burgerij en de kerk hadden beschikking over kaarsen van bijenwas. Toch was ook deze mooi brandende kaars niet ideaal: de pit moest regelmatig gesnoten worden.
De kat likt aan de kandelaar: de kaars was ongetwijfeld van dierlijk vet gemaakt (Cornelis Visscher, 1650). De dame rechts is ’s avonds met haar breiwol bezig bij het licht van één kaars (Louis Aubert, 1746, beide uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam).
In het begin van de 19e eeuw wordt Stearine – een brandstof op basis van samengeperst dierlijk vet – uitgevonden. Kaarsen branden nu zonder walm, met heldere vlam en de kaarsen vervormen niet onder hogere temperaturen. Tel daarbij op de – net uitgevonden – gevlochten katoenpit als nieuwe lont die zichzelf op lengte houdt : een ideale combi. Maar de tijd stond niet stil.
Eind 19e eeuw kwamen eerst de gaslampen, en vervolgens het elektrisch licht. Met deze ontwikkeling verschoof de kaars van een noodzakelijk voorwerp in ieder huishouden, naar een sfeermaker bij uitstek.
Van kandelaren en kandelabers
Door de eeuwen heen waren kandelaren dus in ieder huishouden te vinden. Afhankelijk van de rijkdom in het huishouden, waren ze gemaakt van tin, brons, smeedijzer, porselein, aardewerk, glas en… zilver. De ontwerpen volgde de tijdgeest; de gegoede klasse volgde de heersende mode op de voet. Zilveren kandelaren werden dus probleemloos omgesmolten om in een nieuw gemaakt hip model de tafel te kunnen sieren.
Links een ontwerptekening van een kandelaber (een meer-armige kandelaar) met op de achtergrond ontwerpen van kandelaren (die plek hebben voor maar 1 kaars), gemaakt door F.X. Habermann uit het eind van de 18e eeuw. Rechts een prachtig Art Nouveau kandelaar door C.J. Begeer uit 1904 (beide uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam).
Meerarmige kandelaren – kandelabers dus – verschijnen aan het eind van de 18e eeuw. De hoofdmaaltijd verschuift in deze tijd van 3 uur ’s middags naar het begin van de avond. De kandelabers sieren dan de eettafel. Ook staan enkele kaarsen in kandelaars op tafel, alleen of in sets van twee.
Kaarslicht bij een chique diner is nog altijd een geweldige sfeermaker. Maar, Amy Groskamp – ten Have waarschuwt ons : de kaarsen en kandelaren moeten qua hoogte zo gekozen worden dat ze niet het directe blikveld verstoren naar de overkant van de tafel (“Hoe hoort het eigenlijk”).
Lichtpuntjes in uw thuis
Maar niet alleen aan tafel is de kaars een brenger van licht en een prettige sfeer. Ook voor heel andere toepassingen zijn kandelaren gemaakt. Denk – heel ouderwets – aan de blaker, een soort kaarshouder op een schoteltje met handvat. Deze makkelijk hanteerbare kandelaar werd meegenomen naar de slaapkamer, het vet dat onderweg lekte viel op de onderschotel. In het Engels heet een blaker dan ook wel een “And so to bed”.
Ook zijn er wandarmen gemaakt : een wandplaat met – soms draaibare – kaarshouders. Ze werden gebruikt bij bijvoorbeeld een preekstoel, maar werden bij de gegoede burgerij ook in de woonkamer gehangen. Een doorontwikkeling zijn de prachtige kaarshouders op Jugendstil piano’s. En helemaal van deze tijd zijn de theelichtjes ofwel waxinelichtjes. Zelfs hiervoor zijn speciale lage en brede kandelaars beschikbaar.
Waar u ook het gezellige kaarslicht gebruikt : op de piano, op de schouw, of toch op tafel : ik wens u veel lichtpuntjes in het Nieuwe Jaar.
Onder het mom “Gebruik een mandje eens anders” : een stompkaars in een zilveren schaal, met rozenblaadjes van afgelopen herfst, die een belofte inhouden voor de komende lente….
Lees ook:
Een zilveren mandje met liefde
Een zilveren mandje met koekjes
Zilveren kandelaar van lichtbron naar sfeermaker
Zilveren kandelaars gemaakt met een mal
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl: