Zilversmidsgilde en hoe werd je zilversmid

Geplaatst door

Goud- en zilversmidsgilde en gildekeuren

In 1502 vaardige Philips de Schone een placaat of wet uit, dat elk stuk gemaakt van goud of zilver door de goud/zilversmid voorzien van zijn meesterteken, na toetsing, dus na gehalte of zuiverheidsonderzoek, gestempeld moest worden met een stadswapen en een jaarletter. Dit om na te kunnen gaan wie de maker was en wie in dat jaar de keurmeester was. In het jaar 1663 werd voor het 1e gehalte zilver ook nog een provincieteken toegevoegd. De gilden ontstonden per plaats in verschillende jaren, waardoor de jaarletters of keurmeesterletters per plaats verschilden. Alleen de provincie Friesland had gelijke jaarletters voor alle plaatsen. De provincie Friesland had eigen stadhouders en ook een keurmeestergeneraal vanaf 1531.

Deze keurmeesters van de goud- en zilversmidsgilden voerden hele strenge kwaliteitscontroles uit bij hun leden, als een gehalte van een zilverwerk niet klopte werd het stukgeslagen.

Overlieden, bestuursleden van het Amsterdamse Goud-en Zilversmidsgilde, in 1627 geschilderd door Thomas de Keyser.
Overlieden, bestuursleden van het Amsterdamse Goud-en Zilversmidsgilde, in 1627 geschilderd door Thomas de Keyser.

Het ontstaan van de gilden van goud en zilver verschilt per plaats

Het hangt af van de grootte van de plaats en hoeveel zilversmeden er werkzaam zijn. Daardoor verschillen de jaar- of keurmeesterletters per plaats. Drente was vroeger een arme provincie en heeft alleen de plaats Meppel met een gilde gehad. Meppel was een belangrijke plaats omdat het een knooppunt van waterwegen is. Door 5 zilversmeden werd te Meppel op 15 maart 1765 een request opgesteld en verstuurd aan de Ridderschap en de Eigenerfden te Assen met het verzoek een zilversmidsgilde op te mogen richten. In dit request werd de rechtsgeldigheid van het gilde voor heel Drente voorgesteld. Dit werd afgewezen en beperkt tot Meppel alleen. Het Gildestempel waarvoor het stadswapen van Assen werd gekozen, bleef merkwaardigerwijze wel gehandhaafd. Op 26 juli 1765 werd de gildebrief goedgekeurd door het college van drost en gedeputeerden. Op 1 december 1765 werd het gildebestuur benoemd en werd de jaarletter A in gebruik genomen. Het gilde functioneerde tot 1807, tot het Koninkrijk Holland met Koning Lodewijk Napoleon onder Franse overheersing, slechts 42 jaar.

Het gildebestuur

De leiding van het Gilde bestond bij de grotere plaatsen uit 2 keurmeesters of dekens. Hun taak was:

  • Vertegenwoordiging in het stadsbestuur
  • Controle op gehalte van het goud en zilver
  • Het beheren van de stempels en documenten
  • De regeling van de financiën van het Gilde

De keurmeesters functioneerden 2 jaar. Het 1e jaar als nieuwe keurmeester, het 2e jaar als afgaand of oud keurmeester. Ze keurden elkaars werk en zo had de nieuwe keurmeester de mogelijkheid om aan de oude keurmeester te vragen hoe hij vorig jaar de zaken had geregeld.

Hoe werd je zilversmid

Je begon als leerjongen, bij zoons van meesters duurde dit 4 jaar, bij zoons van burgers van de stad 5 jaar en voor leerjongens van buiten de stad duurde dit 6 jaar. Het gildesysteem tot bevoorrechting van zoons van gildeleden en van burgers van de stad. Aan de leeftijd van leerjongens was geen ondergrens gesteld, enkele begonnen al op 9 jarige leeftijd, maar meestal was dit ongeveer 14 jaar. De leertijd duurde 4 tot 6 jaar. De leerjongen kreeg niet alleen een vakopleiding maar woonde ook in het huis van zijn leermeester en nam als gezinslid deel aan het kerkelijke leven en kreeg tevens scholing als lid van de stedelijke gemeenschap.

De leerjongen kon zonder toestemming van de leermeester niet een andere leermeester nemen, hij moest zijn tijd uitdienen. En de leermeester was volledig aansprakelijk voor de jongen. De leerjongen mocht zonder toestemming van de meester zijn huis niet verlaten.

Na de leertijd als leerjongen werd men Gezel

De tijd als gezel varieerde van 1 tot 3 jaar. Hierna kon de gezel het meesterschap verkrijgen maar dan moest hij wel aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. Als leerling en gezel de opleiding naar goedkeuring van zijn meester afmaken
  2. Het burgerschap van de stad bezitten of kopen
  3. Van onbesproken gedrag zijn
  4. De meesterproeven doen en ook de kosten daarvan betalen
  5. Lid worden van het gilde, de Broederschap van Sint Eloy = de beschermheilige van de goud- en zilvermerken.

De meesterproef voor de aankomende meester zilversmid

In Groningen bestond de meesterproef vanaf 1512 uit drie stukken: 2 verschillende bewerkte messcheden met uitgesneden beesten en geëmailleerd en als derde een gouden ring met gedraaide gesoldeerde strengen. Rond 1630 veranderde de proef in twee werkstukken namelijk een beker in de vorm van een vaas en een ring met robijn of diamant. In 1626 bestond in Nijmegen de meesterproef uit het maken van een gedreven bewerkte beker. In 1747 is de proef een gedreven gladde beker. Zo verschilde de meesterproef dus per gilde.

De proefstukken werden vervaardigd in de werkplaats van de keurmeester onder diens toezicht en na het proefstuk moest de aanstaande meester de ander gildeleden op een overvloedige maaltijd trakteren. De weg naar het meesterschap was lang en kostbaar, men had vele gereedschappen nodig, het edele werkmateriaal was kostbaar en men had een kleine voorraad nodig. Hierdoor bleef er een groep gezellen die nooit meesters werden omdat ze het niet konden betalen.

De insculpatieplaat

De Goud/Zilversmid moest als hij beëdigd werd zijn meesterteken slaan in een koperen insculpatieplaat. Insculpatie komt van het Latijnse “sculp sit” en het betekent: de genoemde heeft het gegraveerd. In deze platen werden alle meestertekens afgeslagen met daarnaast gegraveerd de naam van de goud/zilversmid en het jaar van beëdiging. Ook sloegen de keurmeesters in deze platen de stadstekens, het provinciestempel en de jaarletters. Deze platen bieden ons en onderzoekers een schat aan informatie aan.

Koperen insculpatieplaat uit Den Bosch gebruikt van 1643 tot 1709. Bron: docdata.nl
Koperen insculpatieplaat uit Den Bosch gebruikt van 1643 tot 1709.
Bron: docdata.nl

Helaas volgde onder de Franse bezetting, onder zijne Majesteit Koning Lodewijk Napoleon de volgende publicatie; “Op Den 1e July 1807 zullen zijn en worden gehouden, voor vernietigd en vervallen, alle plakkaten, ordonantiën, keuren en wat van dien aard zoude mogen wezen”. Vrijheid, gelijkheid en broederschap, dus vervallen alle wetten en mag iedereen zonder vakmanschap goud/zilversmid zijn en verdwijnen de gilden en moeten ook alle insculpatieplaten vernietigd worden. Gelukkig zijn er een aantal insculpatieplaten bewaard gebleven.

Bronnen;

Wikipedia

Bekijk ook:

Onze zilverkeurendatabase voor heel veel gildekeuren

Lees ook:

Vakmanschap in oud en nieuw zilver

De legering van zilver

De toetsstreek, zilver controle

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *