De naaidoos, over antiek zilver naaigerei en meer

Geplaatst door

Antiek naaigerei

Een naaidoos was vroeger in iedere huishouding aanwezig. Soms een kostbare, soms een eenvoudige doos. Iedere huisvrouw was in het bezit van naai-en handwerkgerei, tegenwoordig is dat minder.

In de 18de en vroeg 19de eeuw was het verschil in afkomst van een gezin heel duidelijk. De lagere klasse moest hard werken om het hoofd boven water te houden. De elite had personeel dat het werk deed en de huisvrouw kon zich bezig houden met haar handwerk en fijn naaiwerk. Deze groep mensen had gereedschap van kostbare materialen zoals parelmoer, schildpad goud en zilver.

Zilveren rijgnaalden

Tot deze laatste categorie horen deze zilveren rijgnaalden. De 18de en vroeg 19de eeuwse naalden zijn vaak breed in verhouding tot de latere en met een mooie versiering door de zilversmid gemaakt, mogelijk in opdracht want er zijn er veel ongemerkt.

antieke zilveren rijgnaalden
De verschillende soorten antieke zilveren rijgnaalden

Breed en soms lang vraagt meer zilver en is kostbaar. Deze naalden zijn voor gebruik maar ook om te pronken naar vriendinnen om te laten zien wat je je kon permitteren. De naalden hebben meestal een vrij lang oog omdat er smalle maar ook brede linten geregen moesten worden als sluiting van de kleding in verband met de toenmalige mode.
Naast de zilveren naalden komen ze ook voor van parelmoer, goud, schildpad, been en celluloid. De eerste probeersels van elastiek dateren van ongeveer 1825 en de ritssluitingen van weer een eeuw later. De mogelijkheden van sluitingen waren dus beperkt. Waarschijnlijk gleed het lint vaak uit het éne oog en bedacht iemand een betere rijgnaald. Deze lintrijgnaalden hebben aan weerszijden een gesloten oog. Men rijgt nu een lint door het éne oog omhoog en door het andere naar beneden. Het lint zit nu stevig vast en het werkt prettig. De lintrijgnaalden komt men naar verhouding van de gewone rijgnaalden weinig tegen.

Antieke Friese Knottendoek
Antieke Friese knottedoek. Bron Berthi’s weblog over textiel.

Liefdesset ?

In Friesland werden in de 17de en 18de eeuw linnen doeken geborduurd met hoekmotieven, een middenmotief en een spreuk en altijd in rode zijde. Dit was alleen weggelegd voor de welgestelden. Dit waren de z.g. knottedoeken.
Wilde een jonge man een meisje ten huwelijk vragen dan gebruikte hij zo’n familiedoek deed er wat munten in en legde er een losse knoop in. Wanneer het meisje de munten aanvaardde en de knoop, of knot op z’n Fries, verder aantrok dan accepteerde zij het huwelijksaanzoek en kon er getrouwd worden. De knoop is zo een verbindende factor geworden.
Een strik heeft ook een knoop en deze versiering zien we o.a. terug in broches. Er zijn ook scharen met onder de ogen een strikmotief, een verdekt liefdessymbool.

Antieke zilveren naaischaar met strikmotieven onder de ogen.
Antieke zilveren naaischaar met strikmotieven onder de ogen.
antiek gouden naaigarnituur met strikmotief
Prachtig gouden naaigarnituur met strikmotief

Liefdesverklaringen op antiek naaigerei

Bij deze gouden set naaigerei zijn er gespen als versiering en hebben zij geen enkel nut. De naaldenkoker lijkt te sluiten met de gesp, maar deze zit aan de schuif vast en gaat zo over de koker heen.
De gesp is in ons dagelijks leven een sluiting die 2 delen met elkaar verbind, maar is het hier de verbindende factor tussen 2 mensen?
Het zal in opdracht gemaakt zijn voor een geliefde.
Alle delen zijn gemerkt met het eikenblaadje dat tussen 1853 en 1905 gebruikt is, helaas géén meesterteken.

Zilveren kluwenhouders

Bij het breien en haken heeft men altijd een kluwetje garen, om het wegrollen hiervan te voorkomen waren er vele hulpmiddelen. Men kende de kluwenbakjes of kluwenmandjes, die op tafel gezet werden. Deze konden van verschillende materialen gemaakt zijn, bijvoorbeeld:

  • hout
  • schildpad
  • papier-maché
  • en zilver

Een Amsterdamse zilversmid die diverse zilveren kluwenmandjes op zijn naam heeft staan is Jan van Wijk die werkte van 1819 tot 1846.

Zilveren wolmandje van Jan van Wijk te Amsterdam
Zilveren wolmandje van Jan van Wijk te Amsterdam
antiek ivoren wolmandje
Antiek ivoren wolmandje

Er werden ook armbanden van onder andere zilver en in de vijftiger jaren van kunststof gemaakt met de mogelijkheid er een kluwen aan vast te maken. Een combinatie van de twee vorige voorbeelden: in de periode 1835 tot 1860 werden er in Frankrijk en Nederland kluwenbakjes met een scharnier en een kleine opening van boven gemaakt van filligrain. De bol hangt door middel van vier kettingen aan een beugel. Met de lange kettingen kon men het geheel om de hals hangen. Het voorbeeld op de foto heeft korte kettingen en werd om de pols gedragen, het lijkt mij meer mooi dan handig! Dit is een vroeg voorbeeld want alle zeven delen hebben het belastingteken; de gekrulde V = gebruikt van 1814 tot 1831.

Antieke zilveren kluwenhouder die om de arm gehangen kon worden.

Zilveren kluwenhouders met een gordelhaak

Er waren kluwenhouders bestaande uit een gordelhaak met daaronder een benen of ivoren spoel waar garen opgewonden werd. De kluwenhouder op de foto is gemaakt in 1736 te Amsterdam.

Antieke zilveren kluwenhouder 18e eeuw Amsterdam.

Een kleinere uitvoering is de gordelhaak met daaronder een wat groot uitgevallen ‘veiligheidsspeld”. Mogelijk werd deze combinatie in West-Friesland veel gebruikt. Ik ken er een aantal van twee bekende Hoornse zilversmeden namelijk de Gebroeders Van Straten en de Gebroeders Rozendaal. De firma van Straten in Hoorn merkte met een volledig keur; de leeuw, minervakopje met de P van het keurkantoor in Alkmaar, de jaarletter en de jaarletter, de in deze vorm bij mij bekende kluwenhouders dateren tussen 1900 en 1909.

Zilveren kluwenhouder gemaakt in Hoorn
Antieke zilveren kluwenhouder gemaakt door Jan van Straten te Hoorn tussen 1906 en 1916.

Bij één van de kluwenhouders uit mijn collectie is volgens mij wat bijzonders: het is de enige haak die ik ooit heb gezien, waar dat deel van de haak versierd is dat achter de rokband verdwijnt en dat dus door niemand gezien wordt. Deze versiering bestaat uit een gestileerd hart met bloemversiering! Vroeger mocht de man zijn aanstaande vrouw allen wat ‘nuttigs’ geven. In dit geval heeft de man iets nuttigs gegeven en tegelijk zijn liefde verklaard, maar onzichtbaar voor de omgeving. Johannes van Halteren uit Schoonhoven die werkte van 1895 tot 1908 is de maker van deze haak en hij zal deze versiering absoluut in opdracht gemaakt hebben.

Liefdesverklaring achter op een zilveren haak van een kluwenhouder!

De Vingerhoed

De geschiedenis van de vingerhoed

Vingerhoeden worden al vele eeuwen gebruikt om de vingers van gebruiksters te beschermen tegen de scherpe top van een stalen naald. Zowel de vorm als het gebruikte materiaal zijn in de loop van de tijd veranderd.

De oudste vingerhoeden werden van messing gemaakt; hierbij werd een plaatje metaal rond gebogen en gesoldeerd. Toen ontbrak de ronde bovenkant (top) nog. In de ring werden handmatig putjes geslagen. Deze putjes dienden – en dienen nog steeds in onze huidige vingerhoeden – ervoor nog steeds voor dat de naald niet wegglijdt bij het door de stof of leer duwen van de naald.

Putjes slaan in een zilveren vingerhoed
Putjes slaan in een vingerhoed. Bron: De Vingerhoed in het Kunstambacht van Adrienne de Smet blz.9

Deze methode werd in Duitsland, Frankrijk en Nederland toegepast vanaf de 15de eeuw. Maar door het solderen zijn deze vingerhoeden –eigenlijk naairingen – niet erg sterk. In Nederland, waarschijnlijk Schoonhoven, werd een oplossing hiervoor bedacht : er werden gietmallen gemaakt. Hierbij werd het vloeibare metaal in de mal gegoten. Het resultaat is een sterkere vingerhoed – met top!

Daarna volgt de afwerking van de gegoten vingerhoed. Dit bestond onder andere uit het bijvijlen en het inslaan van putjes. Rond 1600 werd een stempel uitgevonden om de putjes machinaal in de vingerhoed te maken. Dit verkortte het productieproces en de putjes komen nu op regelmatige afstanden van elkaar.

De ontwikkeling van ook de zilveren vingerhoeden gaat steeds verder. Het ontwerp bestaat steeds vaker uit een verdikte onderrand, met daarboven een sierrandje en tot slot de brede rand met putjes.

zilveren vingerhoedjes op een rij
Rij antieke zilveren vingerhoedjes

Deze zilveren – en ook gouden – vingerhoeden werden door de dames uit de hogere kringen gebruikt bij het handwerken en fijn naaiwerk. Met de putjes in de zijkant en nu ook de top wordt de naald makkelijk door de stof geduwd.

Vingerhoedmakers

In de 17de eeuw had Nederland een paar bloeiende vingerhoedfabrieken waar buitenlanders graag een kijkje kwamen nemen. Het gevolg was dat de kennis van het vingerhoed maken nu ook naar het buitenland ging en daar een goed lopende vingerhoed industrie tot ontwikkeling kwam. Een broer van een Amsterdamse vingerhoedmaker ging bijvoorbeeld naar Londen en als gewiekst zakenman begon hij daar zijn eigen fabriek. De Nederlandse vingerhoedindustrie ondervond de gevolgen van deze nieuwe concurrenten en uiteindelijk stopte de Nederlandse massaproductie.

In Engeland zijn een aantal vingerhoedmakers actief in de 18 en 19de eeuw. Voorbeelden hiervan zijn :

In Londen:

  • Charles May, mt. C.M

In Birmingham:

  • Samuel Pemberton, mt. SP
  • James Fenton, mt. J.F
  • Henry Griffith& Sons, mt.H.G&S
  • James Swann, mt J.S of J.S&S
  • Charles Horner, mt CH

Deze laatste firma maakte o.a. ook vingerhoeden met een stalen laag tussen 2 zilveren, de z.g. “Dorcas”. Deze tussenlaag maakt de vingerhoed erg sterk want zilver is een zacht metaal. In oude vingerhoeden zie je nogal eens een gaatje in de zijkant of top.

De Engels vingerhoeden zijn altijd mooi en duidelijk gemerkt met 4 op een rij geplaatste keuren : het zilvergehalte, de jaarletter, de plaats en het meesterteken.

Engelse zilveren vingerhoed met de vier zilverkeuren op een rij

Van alle bovengenoemde makers, die intussen allemaal gesloten zijn, kom je nog regelmatig vingerhoeden tegen. Een leuk detail is, dat de winkel James Walker in Londen gaf een vingerhoed cadeau met zijn naam erin aan de bruid wanneer er ringen werden gekocht.

Gabler, een grote vingerhoed maker uit Duitsland

In Duitsland waren ook diverse firma’s die vingerhoeden maakten. De bekendste is Gabler; deze is al rond 1800 begonnen met de fabricage. De firma Gabler heeft een grote variatie van sierrandjes en als kenmerk meestal een ster op de top. Soms is het sierrandje van emaille met bloemen. In de putjes is het zilvergehalte “800” ingeslagen.

De achtpuntige ster, het merk van Gabler.

Nederlandse zilversmeden die vingerhoeden maakten

In Nederland maken sommige zilversmeden vingerhoeden, maar deze productie is niet fabrieksmatig. Enkele voorbeelden van deze makers zijn:

  • Dirk Greup (Schoonhoven, 1828-1864), hij maakte een vrij grote vingerhoeden met in de versierde rand de tekst: “vaart wel-vergeet mij niet”, mt. G28
  • Van Amelsfoort, (Tilburg, 1948-1950) mt JA6
  • Firma Visser, (Den Bosch, 1868-1888) mt V&C1

Ook bij de Hollandse makers zie je eigenlijk altijd een mooi versierde rand van bijvoorbeeld een stippelgravure, een meanderrand, bloemen, acanthusblad, hartjes etc. Soms is in de putjes een schildje ofwel hartje waarin de initialen van de eigenaresse gegraveerd konden worden.

De uit het buitenland afkomstige zilveren en gouden vingerhoeden moeten in Nederland herkeurd worden. Als herkeur vind je dan een “V” of een “zwijnskopje”.

Naairingen

Naast zilveren vingerhoeden komen ook zilveren naairingen voor. Naairingen zijn ovalen schildjes die als een ring om de vinger geschoven kunnen worden, zonder top. Deze naairingen worden aan de andere hand gedragen dan de vingerhoed. Ze dienen ter bescherming van de huid van de handwerkster : de scherpe punt van de naald komt tegen de naairing aan en niet in de huid. Er zijn nog maar weinig dames die deze naairingen gebruiken – maar ze maken een prachtig verzamelobject.

Antieke zilveren naairing met een ribpatroon

In het tijdschrift Bulletin van de internationale vingerhoeden verzamellaarsclub staat een artikel, zomer 1998, over deze naairingen. De Engelstalige naam is finger shields en dat is een duidelijker benaming. Volgens dit artikel werden ze in de 18de en 19de eeuw vooral in Finland, Rusland en Zweden gemaakt van zilver en goud. Daarna stopte de productie.
In Finland zijn zelfs 2 musea met een grote collectie van deze finger shields. In Engeland en Duitsland zijn ze gemaakt van been en ivoor. Helaas wordt Nederland niet genoemd maar ze zijn er wel degelijk gemaakt.
De Nederlandse zilversmeden maakten ze meestal in een rib patroon. Wanneer daar het meesterteken ingeslagen wordt is het meestal onleesbaar, helaas.

Een volledig gekeurde Hollands zilveren naairing
Heel bijzonder, een volledig gekeurde Hollands zilveren naairing gemaakt door Gerrit Lazonder te Utrecht tussen 1810 en 1812. De naairing is gekeurd met: hamer = het meesterteken van G.Lazonder, IO= keurteken uit de jaren 1807- 1812 2e gehalte zilver, omgedraaide E= jaarletter gebruikt van 1810 tot 1812, Vtje = oud herkeur en &= oud herkeur.

Materialen

Naast de besproken zilveren en gouden vingerhoeden, zijn vele andere materialen gebruikt in de fabricage van vingerhoeden. In Frankrijk zijn bijvoorbeeld tussen 1800 en 1825 prachtige parelmoeren vingerhoeden gemaakt. Wanneer ze zijn voorzien van een geëmailleerd viooltje dan spreken we van “Palais Royal” naar de locatie in Parijs waar ze verkocht werden. Parelmoer is dun en heel mooi maar erg teer. Deze zijn eigenlijk niet voor gebruik maar voor de verzamelaar en de pronk.

vingerhoedjes antiek van parelmoer
Beeldschone antieke vingerhoeden van parelmoer

Naast deze luxe materialen zijn er ook vingerhoeden gemaakt in eenvoudiger materialen zoals bijvoorbeeld been. Meer hedendaagse materialen zijn celluloid en plastic.

Naast de vele materialen, kan ook de grote diversiteit aan afbeeldingen op de vingerhoeden een inspiratie zijn voor verzamelaars. Zo zijn er porseleinen vingerhoeden met afbeeldingen van bijvoorbeeld de flora, fauna, belangrijke gebeurtenissen of het koningshuis.

Om met een variatie van Dirk Greup te eindigen : vaart wel en vergeet niet de variatie van vingerhoeden in de zilverwinkel te bekijken!

Onlangs kwamen wij een leuke link tegen over vingerhoeden. Die willen wij u niet onthouden en klik het volgende aan: Vingerhoedmolen
en geniet hoe het vroeger ging.

Compendium of naainecessaire, echt en net echt!

Compendium of naainecessaire, een luxe uitvoering. Een compendium bestaat meestal uit :
een vingerhoed, een garenklosje, een wasje, een strooiertje of geursponsje en een naaldenkoker.

Antiek zilveren naainecessaire

Op de foto waar er 5 op staan zijn de 2 linker oud. Deze vorm en versiering werd veelal in Duitsland gemaakt rond 1800. Ze werden uitgevoerd naar diverse landen o.a. Nederland. Meestal zijn ze ongemerkt maar soms komt men de Amsterdamse Andreas kruisen tegen en de gekroonde O van 1807. Dan zijn ze bij invoer gekeurd in Amsterdam. Deze keuren staan op het meest linkse exemplaar. Zie Nederlands Klein Zilver van Wttewaal blz. 125 van de eerste druk.
De middelste op de foto is Frans en heeft minder onderdelen. De rechter 2 lijken oud en de voorlaatste heeft ook die uitstraling maar……….. Beide hebben het zwaardje van na 1953. Het meesterteken is van G.J. van den Bergh, Schoonhoven vanaf 1981. Het is en blijft zoals altijd goed kijken naar de merken op zilver of het voorwerp, de versiering en  de tijd kloppen met die merken.

Antieke priemen, het gebruik

Eeuwenlang zijn priemen een veel gebruikt voorwerp dat in geen naaidoos mocht ontbreken. Er moesten namelijk gaatjes gemaakt worden in leer, zeildoek en andere dikke stoffen om de naald er makkelijk door te laten gaan. In de loop der tijd verandert de functie wat, de stoffen die in de huishouding en kleding gebruikt worden zijn soepeler; toch blijft de priem in gebruik. Bij het toepassen van de priem in deze stoffen wijken de draden wat uiteen en de opening die ontstaat wordt met siersteekjes afgewerkt. Deze openingetjes werden in de kleding en mutsen gebruikt om lint doorheen te rijgen. Linten waren in de 18 de eeuw naast knopen de enige mogelijkheid als sluiting aan kleding.

Wij hebben daar nu vele andere, praktischer manieren voor, zoals elastiek en ritsen. Maar elastiek wordt pas in het eerste kwart van de 19de eeuw geïntroduceerd. Ritssluitingen en drukknopen komen weer een eeuw later; Prym is hiervan het bekendste merk.

Versieringen en modellen

De zilveren priemen hebben een stevig handvat en worden in een schede geschroefd. Deze schede heeft een tweeledig doel: de scherpe punt van de priem wordt beschermd en blijft scherp, maar zorgt er ook voor dat diezelfde punt iets anders niet kan beschadigen.

Het handvat aan de bovenkant van de 18de eeuwse priem kent vele verschijningsvormen :  platte uitgezaagde figuren zoals schepen, gezichten,dieren of een neutrale voorstelling.De handvatten van de zilveren priem na het eerste kwart van de 19de eeuw hebben doorgaans een vier of zeskantige omtrek,een glad bolletje, een rib motief of een andere gegraveerde versiering.

antieke zilveren priemen met verschillende bekroningen en schedes.
Antieke zilveren priemen met diverse bekroningen en schedes

Onbekend is of een zilversmid meerdere van éénzelfde model gemaakt heeft of dat het opdrachten waren. De priem met de boot zou voor de vrouw van een kapitein of reder gemaakt kunnen zijn. Zou degene met de strik dan al als liefdessymbool dienst hebben gedaan? Wie is de vrouwenfiguur, een belangrijk iemand of een geliefde vrouw? Weet u het misschien dan horen we het heel graag!

Historische symbolen

De priem met de keeshond heeft wel een bekende historie. Rond 1785-1790 was in Holland de strijd gaande tussen de Prinsgezinden, aanhangers van stadhouder Willem V en de Patriotten die meer democratisering wilden. Beide partijen hadden symbolen waaraan men ze kon herkennen.

De Oranjegezinden hadden een oranjeboom en de portretten van Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen. De Patriotten hadden als kenmerk: de keeshond, portret van Hendrik Hooft -de burgemeester van Amsterdam- de vrijheidshoed en de haan (een Frans republikeins vrijheidssymbool).

Veel zilversmeden wilden niet uitkomen voor welke “partij” men was en lieten het meesterteken achterwege. Veelal zijn de 18de eeuwse zilveren priemen ongemerkt of hebben alleen een later herkeur. Toch zijn er ook gemerkte voorwerpen bekend. Zo zien we dat ze soms voor beide groeperingen voorwerpen maakten. Deze priem met keeshond is gemaakt door Johannes Schepens die gewerkt heeft in Amsterdam tussen 1761 en 1807. Een uitgebreid artikel over dit onderwerp staat in De Stavelij in Zilver, 25 jaar zilverclub in september 2000.

De verschillende materialen van de priemen

Priemen zijn gemaakt van veel verschillende materialen van goedkoop naar kostbaar. Een paar eeuwen geleden werden ze gemaakt van materiaal dat voorhanden was en stevig zoals been en metaal. In de 18de eeuw komen er nuttige maar ook “pronk priemen” van goud, zilver en parelmoer.

Niet alle zilveren priemen hebben ook een zilveren schede; zo komt roggehuid voor – maar dan wel weer afgewerkt met zilveren monturen . De donker gekleurde schede is van hout, ook met zilveren monturen. Deze combinatie kom je bij priemen zelden tegen, maar zie je wel regelmatig bij breischedes. Deze priem is gemaakt door Dirk Froger uit Amsterdam jaarletter 1773 (wat een verre voorvader zal zijn van de huidige zanger).

Naaipriemen uit de 19e eeuw

Wanneer we wat verder in de tijd komen worden de handvatten eenvoudiger en ontbreekt soms de schede. Als deze schede ontbreekt, dan zie je dan ook géén schroefdraad. Zie je die wel, dan is de schede verdwenen. Is er géén schede maar is het uiteinde stomp dan hebben we te maken met een pijpenpeuteraar!

Diverse 19e eeuwse naaipriemen in diverse materialen
Diverse 19e eeuwse naaipriemen in diverse materialen

Parelmoeren priemen ziet men ook veel, soms helemaal van parelmoer maar ook met een punt van staal. Het viooltje op sommigen duidt er weer op dat ze gemaakt zij tussen 1800 en 1825 in Frankrijk. We spreken dan van “Palais Royal” naar de locatie in Parijs waar ze verkocht werden. Op de foto hieronder zie je 2 oude priemen, namelijk een dikke koperen priem en een metalen priem, die mogelijk een bodemvondst is. Verder 2 priemen van celluloid, een materiaal dat in het laatste kwart van de 19de eeuw tot ontwikkeling kwam en gegoten kon worden. Een nieuwtje in die tijd en een gewild product. Verder nog 2 stalen priemen met handvatten van hoorn en tartanware. Het laatste – met de versiering van een Schotse ruit – is veel als souvenir gemaakt. Zo is te zien dat het materiaal van de priemen met de tijd meegaat.

Diverse onedele naaipriemen

Naaigarnituren

Er zijn ook naaigarnituren van Nederlandse makelij. Een naaigarnituur is een etui, met daarin een setje naaigerei. De inhoud bestaat meestal uit een naaldenkoker, een schaartje, een rijgnaald, een priem en een vingerhoed. De 4 eerstgenoemde hebben eenzelfde mooie gravering door de zilversmid vakkundig gemaakt. De vingerhoed wijkt bijna altijd af omdat die door een ander (buitenlands) bedrijf is gemaakt.

5 Delig zilveren naaigarnituur in een etui

De priemen in deze etuis hebben nooit een schede omdat ze opgeborgen liggen en zo niet iets kunnen beschadigen en zelf niet beschadigd kunnen raken. Deze etuis zijn luxueus, men was er heel zuinig op en dat is de reden dat er nog steeds mooie exemplaren te koop zijn. Ze zijn dan ook zeer en gewild bij verzamelaars.

Wordt vervolgd

Bekijk ook:

de collectie antiek naaigerei van Zilver.nl

Lees ook:

Kluwenhouders: van praktisch tot pronk

Het is vol van tassen hier! Tassenmuseum Hendrikje

Vakmanschap in oud en nieuw zilver

Een zilveren lepel, ter gelegenheid van ….?

6 reacties

  1. Van mijn oma heb ik een oude lint rijgnaald en een, nu ik weet, Gabler vingerhoed gekregen. Leuk en interessant om hier meer over te weten. Dank u wel!

  2. Zilveren Brandewijnkom Staveren [ Stavoren} zeer zeldzaam 1754, in het boek ” Tussen hamer en aambeeld” is maar 1 zilversmid vermeld in de 18 e eeuw.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *