- Home
- /
- Over zilver
- /
- Het ambacht, zilversmeden een vak apart
Het ambacht, zilversmeden een vak apart
Door zilver.nl•geschreven op 30 januari 2018• Geen reacties
Inhoudsopgave
- 1. Vraagt u zich ook wel eens af, hoe een voorwerp van zilver is gemaakt ?
- 2. In 1697 werd een pletmolen uitgevonden.
- 3. Dan begint het hameren om het voorwerp in vorm te krijgen
- 4. Later ging men het zilver forceren, ook een hele kunst
- 5. Zilver bestek werd gevormd met mallen en stempels
- 6. Het drijven van zilver
- 7. Het gieten van zilver
- 8. Het solderen van zilver
- 9. Ciseleren
- 10. De ambachtelijke Nederlandse zilversmid
Vraagt u zich ook wel eens af, hoe een voorwerp van zilver is gemaakt ?
In dit artikel probeer ik een klein tipje van de sluier op te lichten. De zilversmid kocht staven zilver bij de mijnen of goot ze zelf uit gesmolten voorwerpen. De zilversmeden van Carrs doen dit nog steeds! Hij moest daarna uit de grote en kleinere baren voorwerpen van uiteenlopende dikte en zwaarte smeden. De meeste voorwerpen werden uit vlakke plaat gevormd. Om platen te maken beschikte de zilversmid aanvankelijk slechts over hamer en aanbeeld.:quality(40)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2009/09/med_orig_manufacturing-banner.jpg.png.png)
In 1697 werd een pletmolen uitgevonden.
In 1697 werd in Engeland de pletmolen uitgevonden en werden de zilversmeden van dit tijdrovende werkje verlost. Goud en zilver konden nu tot zeer dunne platen worden geplet. Gedurende het walsen en hameren werd het metaal regelmatig uitgegloeid. Dit uitgloeien is nodig omdat anders tengevolge van het hameren de molecuul structuur van het zilver zou veranderen. Het metaal wordt dan bros. Het gloeien brengt het metaal telkens in zijn oorspronkelijke toestand terug en bewaart zo de grote rekbaarheid.Dan begint het hameren om het voorwerp in vorm te krijgen
De ruwe vorm van het voorwerp ontstond onder de hamer. De kracht van de hamerslag, de plaats waar deze moest neerkomen, het aanvoelen van dik en dun, het aanbrengen van de juiste welvingen en het enorme geduld dat hierbij nodig was, dit alles werd slechts door langdurige ervaring geleerd. Het aambeeld bestond uit een houten bol, met een verwisselbare ijzeren “tas”. Ook werden verschillende hamers gebruikt; bolle en vlakke, brede en smalle, lichte en zware. Voor elk te hameren voorwerp of onderdeel daarvan werd de meest geschikte tas en hamer gekozen. Behalve ijzeren hamers en tassen gebruikten de zilversmeden voor bepaalde werkjes ook hout of hoorn, soms met vilt of leer bekleed. Bij alle gedreven stukken kan men de sporen van de hamer terugvinden, vooral aan de achter- of binnenzijde.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2009/09/26168050_10155625919114760_4859302273238796394_n.jpg.jpeg)
Later ging men het zilver forceren, ook een hele kunst
Latere producten werden niet met de hamer gevormd, maar geforceerd. Machinaal werd de zilverplaat door het forceerstaal rond een vorm gedrukt. Voorwerpen die zo werden vervaardigd zijn volkomen glad of vertonen ringvormige indrukken als gevolg van de draaiende beweging bij het forceren. Het is indrukwekkend om te zien hoe moeilijk en zwaar het forceren is. Een soepele plaat zilver wordt tussen de machine geplaatst en de zilversmid maakt er met behulp van een mal een stevig zilveren item van.Zilver bestek werd gevormd met mallen en stempels
Zilveren tafelcouverts werden niet uit plaat gehamerd, maar uit smalle staven, zogenaamde “baguettes”, die men met de smeedhamer de gewenste, gevarieerde dikte gaf. Door de perfecte balans, tussen de steel en de prachtige spiegel van de bak liggen deze couverts goed in de hand. Door de Nederlandse voorkeur voor glad zilver bleef het tafelzilver gewoonlijk zonder ornamenten. Dit vereiste de hoogste kwaliteit vakwerk, want op een glad oppervlakte kan men geen foutjes wegwerken en moet het oppervlakte mooi strak zijn.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2009/09/DCP_1211.jpg.jpeg)
Het drijven van zilver
Had de zilversmid een vlakke plaat tot een gewelfd voorwerp gehamerd, dan werd het in de uiteindelijke vorm geklopt. Dit kloppen van de fijnere vormen en reliefs werd “drijven” genoemd. Het drijven maakte een zachte ondergrond van lood of pek noodzakelijk. Met de schrooipons werd het uit te drijven relief met dunne lijntjes op de goede zijde uitgezet. Het werkstuk was hierbij op de pekkogel vastgesmolten. Werden de ingeschrooide lijnen aan de verkeerde zijde goed zichtbaar, dan draaide men het voorwerp om en werd het relief nauwkeurig met hamertjes en ponsen uitgedreven. Ten slotte werden de omtrekken aan de goede zijde nabewerkt. Om het drijven te vereenvoudigen, kwam men er al gauw toe bepaalde figuren en ornamenten met stempels in te slaan. Er was veel vakmanschap en kunstvaardigheid nodig om te weten hoe ver men met het drijfwerk kon gaan zonder dat het werkstuk scheurde of vervormde. Het drijfwerk heeft nergens en nooit een grotere perfectie en verfijning bereikt dan in het Nederland van de gouden eeuw.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2015/09/510px-Zilver_en_goudsmid.jpg.jpeg)
Het gieten van zilver
Ook een, in alle eeuwen gebruikte techniek is het gieten. Er konden verschillende redenen zijn, om de gietvorm te verkiezen boven de drijfhamer. Een van die redenen was dat men van hetzelfde voorwerp of onderdeel vaak meer exemplaren moest maken. Bovendien waren eventuele fouten in de gietvorm eenvoudig te herstellen, terwijl fouten in drijfwerk onherroepelijk waren. Voor veel voorkomende onderdelen zoals handvaten, voeten, tuiten en deksel knoppen, werden vormen van steen, hout of tin gemaakt. Deze konden telkens weer in het vormzand worden gedrukt. In de zo ontstane holte werd zilver gegoten. Van de zilversmid Wenzel Jamnitzer(Neurenberg) is bekend, dat hij om de natuurgetrouwheid zo dicht mogelijk te benaderen, bladeren en beestjes niet nabootste, maar van het lichaam zelf een afgietsel maakte. Het gietwerk werd in Nederland nooit zo gewaardeerd, terwijl het in het buitenland in hoog aanzien stond.Het solderen van zilver
Afzonderlijk gegoten en gedreven delen zoals tuiten, scharnieren, pootjes en sierranden werden meestal door solderen aan elkaar verbonden. Men gebruikte een legering van zilver, koper en zink, dat op een houtskoolvuur werd gesmolten. Het op kleur brengen van soldeer was een vervelend karwei en de meester liet dit dan ook vaak over aan zijn leerling. Waarschijnlijk is dat de oorzaak dat vaak bij prachtig bewerkte stukken de soldeernaden zo’n lelijke en slordige indruk maakten. Vele kerkbekers hebben aan de onderzijde dikke soldeerdruppels. Bij 18e eeuws zilveren miniaturen is de dikke soldeer voor ons vaak een bewijs dat ze echt uit de tijd zijn.Blijkbaar vond men dit vroeger geen bezwaar. Tere, opengewerkte ornamentjes, onderdelen uit zilverdraad en dergelijke zouden de hitte van het solderen niet hebben kunnen verdragen. In die gevallen werd wel geschroefd of geklonken. Ook de benen of ivoren heften aan visscheppen en dienlepels werden altijd vastgeklonken.:quality(40)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2015/09/Screen-Shot-2018-03-09-at-10.17.08.png.png)