Op allerlei gebied worden kunstenaars door elkaar geïnspireerd. Dit komt dus ook voor bij zilversmeden. In deze blog geef ik daar wat voorbeelden van op antiek zilveren naaigerei.
Naaldenkokers die met het huwelijk te maken hebben
Inhoudsopgave
De modellen van deze naaldenkokers komen sterk overeen. Het zijn bijna allemaal taps toelopende kokers met een schroefdop die eindigt in een vierkant plaatje. Op het smalle uitstekende randje van dit plaatje staan soms de zilverkeuren afgeslagen; je vindt ze ook wel op de bodem, dan wil zeggen op het kleine rondje van het uiteinde van de koker. Door ruimtegebrek zijn niet altijd alle keuren afgeslagen. Soms zijn ze slechts deels of juist door elkaar afgeslagen; dat maakt ze moeilijk leesbaar.
Alle naaldenkokers op de foto dateren van ongeveer 1780-1825. Op 3 van de 4 naaldenkokers staat op het bovenste deel van de koker een man en een vrouw met hun handen boven het altaar- een veelgebruikt symbool voor het huwelijk. Soms is er ook nog met een hartje boven het altaar afgebeeld, of een kroon boven het echtpaar. Op de rechter naaldenkoker staat dit tafereel afgebeeld op de dop.
De tweede afbeelding op het onderste deel van de taps toelopende koker is meestal een zittende vrouw. Deze dame heeft vaak twee 2 kinderen om haar heen: een symbool voor het zo genoemde “moedergeluk”. De rechter koker beeldt echter de voorloper van het huwelijk af: het is namelijk een minnekozend paartje. Deze koker is vervaardigd door zilversmid Cornelis van Hoek uit Amsterdam. Helaas is er géén jaartal afgeslagen, maar wel de “10” als zilvergehalte; een keur dat gebruikt is tussen 1807 en 1812.
De tweede naaldenkoker van rechts is gemaakt door Pieter Geijskes uit Schoonhoven; het is gemerkt met het meesterteken dat hij gebruikt heeft tussen 1812 en 1816. Hier is het tweede deel een motief met een strijkinstrument. De tweede koker van links is ook van een Amsterdamse meester, namelijk Dirk Goedhart. Deze zilversmid sloeg een “vlammend hart” als meesterteken af, een keur dat hij gebruikt heeft tussen 1782 en 1816 Hier heeft de dop medaillons met een figuur er in en een strik erboven – een symbool van liefde en trouw.
De linker naaldenkoker is van de Hoornse zilversmid Dirk Hoep [meesterteken DH] met als jaarletter 1793. Is dit de oudste van de 4 bovenstaande kokers? Het is in ieder geval de enige voorzien van een jaarletter, en dus jaartal. Was Dirk Hoep de inspiratie voor zijn collegae, of hebben de diverse zilversmeden deze motieven zelf bedacht …?
Naaldenkokers voor bijzondere gelegenheden.
Soms worden kunstenaars geïnspireerd door de actualiteit. Wanneer er wat bijzonders is gebeurd, dat zien we op schilderijen – en ook bij op zilverwerk. In dit geval drie voorbeelden van de vlootvoogd Johan Zoutman, die een Hollandse overwinning had behaald bij de Slag om/bij de Doggersbank in 1781. Bij 2 van de 3 naaldenkokers is hij afgebeeld in een medaillon met een strik erboven, het symbool van trouw (in dit geval aan het vaderland). Bij de middelste een lauwerkrans om zijn portret aangebracht om hem te eren. Qua vorm zijn alle naaldenkokers weer gelijk: taps toelopend met een vierkant plaatje als bovenkant van de schroefdop. Een veel voorkomend model rond 1800.
De rechter naaldenkoker is wederom gemaakt door Dirk Goedhart, met zijn vlammend hart als meesterteken gebruikt tussen 1782 en1816, zonder jaarletter. Hier heeft Zoutman zijn beide armen langs zijn lichaam. De middelste naaldenkoker is vervaardigd door Isaac Lingenaar [meesterteken IL] uit Amsterdam die gewerkt heeft tussen 1751 en 1802, met als jaarletter 1785. Zoutman heeft nu één arm voor zijn lichaam langs. Op dezelfde manier is Zoutman op de linker naaldenkoker afgebeeld, met nog zijn naam als toevoeging boven zijn hoofd. Deze afbeelding is het meest gedetailleerd, zie zijn goed gevormde hoofd en zijn jas. De koker is gemaakt door Dirk Hoep uit Hoorn, we zagen hem hierboven eerder, in 1784. Alle drie de kokers zijn snel na de overwinning in 1781 gemaakt. Maar welke zilversmid zou nu de eerste geweest zijn met dit idee? Of hebben ze niet bij elkaar afgekeken, maar bij een prentenmaker?
Scharen met medaillons
Van gelijkende versieringen zijn ook voorbeelden te vinden in een hele andere hoek. Tussen ongeveer 1800 en 1820 komen in Friesland een specifiek type scharen voor. Deze scharen hebben in een deel van het tussenstuk medaillons. Het tussenstuk is het deel tussen de ogen en het knipgedeelte.
De motieven die gebruikt werden in deze medaillons varieerde enigszins. Zo zijn er bijvoorbeeld een boerin met een juk op haar schouders met melkemmers, en ook een kind op een schommel. Bovenstaande scharen hebben medaillons met een nagenoeg gelijke afbeelding, waarbij de voor- en achterkant verschillend zijn. Wat er precies wordt afgebeeld is niet duidelijk. Zijn het kinderen met speelgoed, een vrouw met een bloemenmand of fantasiefiguren?
De korte schaar is vervaardigd door zilversmid Roelof Jans Snoek [meesterteken R S] uit Leeuwarden. Dit mooie antieke stuk zilver heeft de ‘gekroonde O’ als herkeur; dat was in 1807. De langere schaar is door Hendrik Joekes [meesterteken H J], ook uit Leeuwarden. Deze heeft de ‘B’ als jaarletter en dat is van 1809. Beide naaischaren komen uit Leeuwarden, hebben hum meesters ideeën uitgewisseld ? Soms werden er mallen gebruikt – maar niet hier want er is maatverschil.
Wandelen
Tot besluit nog twee taps toelopende naaldenkokers met dezelfde versiering. Het zijn 2 landelijke voorstellingen. De éne kant heeft een wandelaar, een ruiter te paard en een tegemoet komende man met hond en daarachter nog wat huisjes. De bovenste naaldenkoker heeft ook nog een ruiter op de dop. Wanneer je de afbeeldingen vergelijkt zie je een enorm verschil in kwaliteit. De jas van de wandelaar van de bovenste koker heeft versieringen, de huisjes en het grotere gebouw hebben ramen en deuren. Bij de onderste koker is alles dichtgevloeid of verpoetst en zijn er weinig tot géén details te zien. Hier heeft de bekende schroefdop een hert als motief.
Jagen
Het tweede tafereel dat op de naaldenkokers is aangebracht betreft de jacht. Hier ook weer bij de bovenste koker veel details en bij de onderste alleen contouren. De bovenste koker is van de hand van Willem Vergeer uit Schoonhoven met een halve maan als meesterteken, jaarletter 1786. De onderste koker is gemaakt door Andries Graves Kooi(ij)man uit Schoonhoven tussen 1777 en 1808. Hij heeft als meesterteken een hart in een vierkant dat is afgeslagen aan de binnenkant van de dop. Waarschijnlijk heeft hij dat meesterteken gebruikt naar aanleiding van de verre voorvader Gerrit A. Cooijman, met ‘corporael’ als beroep. Deze “corporael” heeft het hart in een vierkant als wapen op het schuttersbord in de kerk in Lexmond nabij Schoonhoven. [Deze gegevens van Kooiman komen uit “De Zilverhistograaf Schoonhoven“.
In de afgelopen eeuwen hebben zilversmeden met een ongelooflijk oog voor detail de prachtigste kleine zilveren voorwerpen gemaakt. Het is aan ons om daar nu van te genieten, en even goed te bestuderen wat de zilversmid heeft willen verbeelden – gebeurtenissen uit de actualiteit of juiste de eeuwig actuele afbeeldingen van de liefde. Met soms een knipoog naar een goed ontwerp van een collega.
Lees ook: