De Koninklijke van Kempen & Begeer
Inhoudsopgave
Waar moet je beginnen in een verhaal wat gaat over de bekendste zilverfabriek van Nederland, Van Kempen. De zilverfabriek die het moeilijk heeft de laatste decennia. Die inmiddels meerdere keren van eigenaar is gewisseld en van onderkomen. Eén van deze wisselingen heeft er toe bijgedragen dat wij in 2010 de kans hebben gekregen om een deel van de museum collectie van het Van Kempen en Begeer museum te mogen kopen.
Helaas is het al jaren zo dat bij deze eigenaren hun hart niet ligt bij de zilverafdeling. De Koninklijke van Kempen & Begeer maakt sinds 2008 onderdeel uit van de Royal Delft groep. In deze groep zitten Delfts porselein, Leerdam glas, Gero en BK pannen. Deze week lazen we in de krant dat het merk nu is verkocht, samen met pannenmaker BK Cookware, aan de Belgische The Cookware Company. Dit prachtige Nederlandse erfgoed is meeverkocht met de pannenafdeling! U zult begrijpen dat ons zilverhart dit geen fijn nieuws vind.
Hoe het allemaal begon
De grondlegger van de onderneming is Johannes Mattheüs van Kempen. Hij werd in 1764 te Utrecht geboren en was de enige zoon van Pieter van Kempen en Margaretha van Sweringen. In 1777 ging hij in de leer bij Meester Den Briter, om zilversmid te worden. Johannes Mattheüs werd in 1789 als meester opgenomen in het gilde waarna hij zijn eigen meesterteken mocht voeren. Zijn zoon Johannes Matheus II werd ook zilversmid van beroep, hij werd helaas niet oud en leefde van 1792 tot 1831. In 1835 trad zijn zoon Johannes Mattheus van Kempen III in zijn voetsporen en begon een zilverfabriek in Utrecht.
Van Kempen, Koninklijk vanaf 1841
In 1841 verkreeg zijn bedrijf toestemming het Koninklijk Wapen te voeren. Bij de opening van een nieuwe fabriek in juni 1858 ontving het bedrijf van Koning Willem III het predikaat ‘Koninklijk’.
De eerste in Nederland met een stoommachine
In 1851 was dit de eerst zilverfabriek die een stoommachine gebruikte voor het produceren van zilverwerk. J.M. van Kempen III was een voorloper in het gebruik van moderne productietechnieken. Hij kon door het gebruik van de stoommachine serieproducties maken.
Dit was nodig om aan de grote vraag naar zilver te kunnen voldoen. In de tweede helft van de 19e eeuw steeg de welvaart en was de vraag naar zilver bestek en zilverwerk groot. Uit deze periode komen we nu ook nog heel veel mooi zilver tegen. Aan het eind van de 19e, begin 20e eeuw werden er zilveren cassettes gemaakt met soms wel 400 delen. Met voor ieder gerecht een aparte schep. Het tafelzilver uit die periode is nu nog heel goed te verzamelen en een sieraad op tafel.
Na de dood van J.M. van Kempen III in 1877 werd zijn jongste zoon J.M. van Kempen IV de leider van het bedrijf. De zaak was inmiddels uitgegroeid tot een industrieel bedrijf.
Verkoop in Nederlands Indië
Nederlands-Indië was één van de grootste afzetgebieden. Bekend is het van Kempen zilver wat door de Firma Van Arcken in Indië werd verkocht. Op zijn hoogtepunt werkten er 120 mensen bij Van Arcken, het bedrijf was gevestigd in Batavia. We komen nog steeds zilverwerk tegen met als 5e keur het winkeliersmerk van Van Arcken. Ook komen we zilverwerk tegen met als 4e keur het meesterteken van Van Arcken maar duidelijk door van Kempen gemaakt.
Fusies, fusies en een nieuwe naam
De heren Van Kempen, Begeer en Vos waren in 1918 op advies van de Rotterdamse Bankvereniging (nu ABN AMRO bank) al samengegaan. Op 17 juni 1919 komt er een mededeling in de pers over de totstandkoming van de Koninklijke Nederlandsche Edelmetaal Bedrijven Van Kempen, Begeer en Vos (KNEB). Carel Begeer was de directeur van deze firma.
In 1925 werd een reorganisatie noodzakelijk die leidde tot de vorming van een hoofddirectie van de heren C.J.A. Begeer en D. Vos. De heren Van Kempen verlieten de onderneming. De heer A.E. van Kempen werd directeur van de concurrent Gerritsen te Zeist. Gerritsen heette vanaf die tijd Gerritsen en Van Kempen.
Hierdoor ontstond grote verwarring, waarvan Gerritsen en Van Kempen profiteerden. De Van Kempen fabriek ging hierna verder als de Zilverfabriek te Voorschoten. Dit waren voor beide fabrieken bijzondere jaren waarin er door de onderlinge concurrentie bijzonder mooie items en ontwerpen werden gemaakt. Bij De Zilverfabriek werkte Christa Ehrlich en bij Gerritsen & Van Kempen hadden ze Gustav Beran, Beide ontwerpers zorgden voor moderne strakke ontwerpen in zowel tafelzilver en corpuswerk. Het zilver uit deze periode is van beide fabrieken van topkwaliteit.
In 1960 kwam er een nieuwe fusie tussen de Koninklijke Nederlandse Edelmetaal Bedrijven te Den Haag en de Koninklijke Gerritsen en Van Kempen te Zeist.
Lees ook;
Zilver bestek, een prachtig bezit voor generaties
Bekijk ook;
De collectie tafelzilver van Zilver.nl
De collectie antiek zilver van Zilver.nl
Bronnen: