Spilzucht in edele gesteente

Geplaatst door

Onze Calvinistische inborst zou ons minder pronkzuchtig maken waardoor we minder van juwelen zouden houden dan in andere landen. Toch is opvallen en aandacht trekken niet altijd de reden waarom er juwelen worden gedragen. Het aangeven van rang en waardigheid gebeurt ook via juwelen. En dat is wel degelijk ook het geval in Holland.

 

Amalia van Solms met pronk juwelen Blog Zilver.nl

Michiel Jansz van Mierevelt. ‘Portret van Amalia van Solms (1602-75), ca, 1632. Olieverf op paneel, 66 cm x 55,8 cm, collectie het Rijksmuseum Amsterdam

Hoe hoort het eigenlijk

In 1939 verscheen de eerste uitgave van het etiquetteboek ‘Hoe hoort het eigenlijk‘ door Amy Groskamp — ten Have. Het is amusant om te lezen hoe men toen, nu bijna tachtig jaar geleden, onder andere over het dragen van juwelen dacht: “Of juweelen echt zijn of namaak, zij moeten aan één voorwaarde voldoen: zij moeten smaakvol zijn en de draagster in de beste betekenis van het woord sieren. Met juwelen gaat het als met lippenrood: een klein beetje te veel is al gauw veel te veel! Ook wanneer juweelen echt zijn van het zuiverste water betrachte men de uiterste soberheid: de goede vormen eischen het”.

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde er weliswaar het een en ander, maar toch schreef Constance Wibaut (1920-2014), onder andere moderedactrice voor Elseviers Weekblad, nog in 1958 in haar boekje “Mode en Stijl”: “Wie echte juwelen bezit, dient het verlangen er mee te pronken te allen tijde weten te beheersen”. Toen ik mevrouw Wibaut een aantal jaren geleden eens over deze woorden aansprak moest ze er overigens hartelijk om lachen. Haar uitspraak blijkt echter mede het gevolg te zijn geweest van een veel oudere gedachte. Constantijn Huygens (1596-1687), dichter en secretaris van de prinsen Frederik Hendrik en Willem II, dichtte in de zeventiende eeuw al met betrekking tot de diamant: “Wat is het daer w’ons gelt soo dertel aen vermallen? Niet als de klaerste steen of ’t hardste glas van alle!”

Toegegeven, de landen om ons heen waren door de eeuwen heen uitbundiger in het dragen van juwelen.

Deze vermanende regels klinken bijna als typisch Nederlandse uitdrukking “Het is zonde van het geld” en lijken onze Calvinistische inslag te bevestigen. De Nederlander zou in het algemeen niet van juwelen houden en een diamant van het formaat van een suikerkorrel al snel te groot en te opvallend vinden. Toegegeven, de landen om ons heen waren door de eeuwen heen uitbundiger in het dragen van juwelen, Koning Lodewijk XIV verscheen ooit op een feest in een kostuum dat met duizenden diamanten was versierd.

Louis XIV in vol ornaat met juwelen Blog Zilver.nl

Hyacinthe Rigaud, ‘Louis XIV’, 1701. Olieverf op doek. 277 x 194 cm, Collectie Musée du Louvre. Parijs

 

Maar bij nadere beschouwing blijken wij veel minder behoudend te zijn geweest op juwelengebied dan dikwijls wordt beweerd. Uit de tekst van Huygens blijkt immers al dat er vrij makkelijk geld werd uitgegeven aan diamanten. Juwelen werden niet alleen gedragen met het doel de aandacht te trekken en de schoonheid van iemand te onderstrepen, maar ook als bevrediging van de menselijke eigenschap om een duidelijk kenteken te dragen van rang en waardigheid. En dat was wel degelijk ook het geval in Holland.

Handel en wandel

Het waren natuurlijk wel uitsluitend de rijken die zich juwelen konden permitteren en in de zeventiende eeuw woonden die vooral in de grote steden in het noorden en westen van Holland, waar de invloed van de vele Vlaamse immigranten met hun ‘joie de vivre’ op velerlei gebied duidelijk merkbaar was. Dominee Jacobus Trigland hield op 23 februari 1614 een donderpreek in de Oude Kerk in Amsterdam. Hij was met name verontwaardigd over “de vlechtinge des hairs” en “de vremde fatsoenen van cappen” die uit Vlaams Brabant waren komen overwaaien en hij sprak: “Dat is nog het meeste te beklagen, dat diegene, die uit Brabant ende Vlaenderen, door de vervolginge hier in Hollandt gevlucht zijn, om alhier een herberge te soeken, de hoovaerdye hier gebracht hebben”.

 

Baghen en carcanten Maria van Voorst van Doorwerth Blog Zilver.nl
Evert Crijnsz. Van der Maes (1577-1646/47) Maria van Voorst van Doorwerth (1575-1610), 1608. Olieverf op paneel, 130 cm x 102 cm.

 

Maar zoals te zien is op de bewaard gebleven portretten uit die tijd trokken de Amsterdamse dames zich weinig aan van Dominee Trigland en bleven zij ‘het cap op Brabants setten’ mét alle bijbehorende juwelen, waaronder vooral veel parels, die in bewaard gebleven inventarissen altijd als eerste werden genoemd. Of alle parels op portretten uit die tijd echt zijn geweest valt overigens te betwijfelen. Prins Frederik Hendrik betaalde in 1635 maar liefst 30.000 guldens voor twintig parels, die door Amalia van Solms op de meeste van haar portretten werden gedragen.

In Den Haag, waar het hof zetelde, werden over het algemeen meer juwelen gedragen dan door de Amsterdamse regenten. Maria van Voorst, die getrouwd was met Johan van Wassenaer en op kasteel Duivenvoorde in Voorschoten woonde, draagt op een in 1608 van haar geschilderd portret dertien belangrijke juwelen.  Ze behoorde dan ook tot de Haagse hofkringen, maar had bovendien als voorbeeld het uitbundiger Antwerpen, waar ze in haar jeugd met haar moeder had gewoond.

Lees meet over de juwelen van Maria van Voorst in het Blog: Baghen en carcanten

 

Rembrandt van Rijn Oopjen Coppit 1634 Blog Zilver.nl
Rembrandt van Rijn, ‘Portret van Oopjen Coppit’, 1634, gezamenlijke aankoop van de Staat der Nederlanden en de Franse Republiek collectie Rijksmuseum/ Musée du Louvre.

 

In Den Haag, waar het hof zetelde, werden over het algemeen meer juwelen gedragen dan door de Amsterdamse Regenten.

Spilzucht in edele gesteente

In de loop van de zeventiende eeuw verplaatste de handel in parels en diamanten zich van Venetië naar Holland en in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam waren vele juweliers gevestigd met een internationale klantenkring. De schepen van de VOC brachten in hun ladingen ook diamanten, robijnen, parels en koraal naar Holland en het waren Hollanders die in het begin van de achttiende eeuw de eerste toermalijnen vanuit Ceylon meebrachten.

In 17e-eeuwse kranten waren verkopingen van juwelen aan de orde van de dag en legio zijn de bewaard gebleven juweleninventarissen waaruit de rijkdom van de gegoede Hollanders duidelijk blijkt. Maar ook in de achttiende en de negentiende eeuw werden in Holland volop juwelen gedragen door de elite, vooral in de grote steden.

De Engelsman Robert Fell, die in 1800 een bezoek aan Amsterdam bracht, beschreef een avond in de Franse Schouwburg, de tegenwoordige Kleine Komedie aan de Amstel:

“Het aantal toeschouwers was aanzienlijk. De loges evenwel waren niet zeer bezet, maar de parterre en de galerij waren stampvol… De meeste dames in de parterre hadden een ontzettende menigte diamanten aan. Ik kan U slechts zeggen dat spilzucht in edele gesteente mij hier buitengemeen in de ogen blonk. Een naast mij zittende dame droeg een ketting van drie rijen grote diamanten, armbanden en haarspelden van gelijke kostbaarheid “

Dit verhaal doet denken aan een gebeurtenis die ruim een kwart eeuw eerder had plaats gevonden. Op maandagavond 11 mei 1772 brak er brand uit in de Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht, waarbij helaas nogal wat doden te betreuren waren. Nog geruime tijd later ging het gerucht dat in de smeulende resten een vermogen aan juwelen moest liggen, afkomstig van de omgekomen schouwburgbezoekers.

 

Simon Fokke prent van de brand in de Amsterdamse schouwburg op 11 mei 1772. Blog Zilver.nl
Simon Fokke, prent van de brand in de Amsterdamse Schouwburg op 11 mei 1772.

 

Streeksieraden kwamen voort uit de stadse mode, maar pas op moment dat het stadse voorbeeld niet meer modieus was.

Merkwaardige streeksieraden

Ook in de provincie werden juwelen gedragen vooral in het rijke Friesland, Noord- en Zuid Holland en Zeeland. De Zaanse Aafje Gijsen schreef na het huwelijk van haar neef Klaas de Lange op 7 februari 1775 te Amsterdam in haar dagboek over de bruiloftsgasten: “Zy allen waaren rijkelik met diamante behange.”

De Hollandse klederdrachtjuwelen namen zelfs in heel Europa een unieke plaats in. De Pforzheimer goudsmidsleraar Rudolf Rücklin schreef in 1901 in zijn ‘Schmuckbuch’: “Een van de merkwaardigste verschijningen op juwelengebied in het algemeen is het Hollandse streeksieraad. Nergens anders op de wereld tooien vrouwen zich op zo’n bijzondere wijze als in Holland en nergens anders houden zij zo vast aan tradities”.

Antieke gouden voorhoofdsnaald, Collectie Rijksmuseum

Gouden voorhoofdsnaald, Collectie Rijksmuseum

Deze streeksieraden kwamen voort uit de stadse mode, maar pas op het moment dat het stadse voorbeeld niet meer modieus was. Waarschijnlijk waren het onder andere dienstmeisjes uit de provincies die vanuit de steden voorbeelden introduceerden bij de verschillende streekdrachten. Portretten en schilderijen lijken deze gang van zaken vaak te bevestigen.

Zo ontwikkelde de vroegzeventiende-eeuwse haarnaald van de Regentendracht, die zelf was voortgekomen uit de rijgnaald die iedere vrouw vanaf de Middeleeuwen bij zich droeg, zich in de loop van de tijd tot de voorhoofdsnaalden van diverse klederdrachten. Er bestonden ongeschreven, maar strenge wetten bij het dragen van deze voorhoofdsnaalden en andere streekjuwelen, die vooral te maken hadden met welstand.

Hoe belangrijk de juwelen bij de klederdracht waren blijkt ook uit het feit dat bijvoorbeeld in het Noord-Hollandse Schagen in het begin van de vorige eeuw op ruim vierduizend inwoners maar liefst zes juweliers waren gevestigd. Tegenwoordig zijn dat er nog maar drie op een inwonersaantal van ruim 46.000.

 

Koningin Maxima met de kever broche van Caravelli Blog Zilver.nl

Breed hangen

Na de Tweede Wereldoorlog nam de interesse in juwelen in Nederland enigszins af en waren er belangrijkere dingen om aan te denken. Een aantal grote juweliers sloot de deuren of werd overgenomen door warenhuisketens. De juwelier die de parels nog rijgt in aanwezigheid van de klant is niet meer te vinden.

Toch is er de laatste tijd een duidelijke kentering merkbaar. De interesse in juwelen groeit en blijkt ook duidelijk uit de vele boeken en tijdschriften die over het onderwerp verschijnen, zoals het gepubliceerde ‘Jewelry Matters’ over de collectie van het Rijksmuseum.

Kunst en antiekbeurzen als PAN Amsterdam en TEFAF Maastricht dragen natuurlijk eveneens hun steentje bij. Koningin Maxima zorgt er bovendien voor dat de aandacht wordt gevestigd op oude en moderne juwelen. Behoudend op juwelengebied zijn we al lang niet meer en het aloude spreekwoord “Wie het breed heeft, laat het breed hangen” blijkt dan ook niets aan betekenis te hebben ingeboet.

Lees ook van juwelenhistoricus Martijn Akkerman:

Roosgeslepen diamanten

Dag- en avondjuwelen

Bekijk ook de collectie van Zilver.nl:

Gouden sieraden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *