Ruim 60 jaar geleden, in november 1958, schonk de New Yorkse juwelier Harry Winston een inktblauwe diamant van ruim 45 karaat, bekend als de ‘Blue Hope’ en gezet in een platina collier met witte briljanten, aan de Smithsonian Institution in Washington. Gedurende de negen jaar dat Winston hét juweel zelf in bezit had, stelde hij het regelmatig ter beschikking voor goede doelen, waarvoor de ‘Blue Hope’ miljoenen dollars opbracht. Toch stond deze vanwege zijn kleur uiterst zeldzame diamant van oudsher bekend als onheilsbrenger.
The Blue Hope, Collectie Smithsonian Institution
Een diamant met een verhaal
Inhoudsopgave
Volgens een legende werd de steen namelijk ooit gestolen uit het oog van een beeld van Indiase god Rama-Sita, wiens wraak de onrechtmatige bezitters zou blijven achtervolgen. De ‘Blue Hope’ leverde enkele jaren geleden inspiratie voor de met ellende gevulde Nederlandse televisieserie ‘De Diamant’.
En hij speelde indirect een rol in ‘Titanic’, één van de meest spectaculaire films van de laatste jaren, waarin Kate Winslet en Leonardo DiCaprio schitteren als Rose en
Jack, de jonge geliefden die elkaar ontmoeten tijdens de eerste reis van dit luxueuze en ‘onzinkbare’ schip. Filmmaker James Cameron hing het verhaal voor een deel op aan een donkerblauwe hartvormig geslepen diamant van 56 karaat, ‘The Heart of the Ocean’, die ooit zou hebben toebehoort aan koning Lodewijk XVI. De film begint met een zoektocht naar het collier met deze diamant dat opmerkelijke gelijkenis vertoont met het collier in Washington en dat nog altijd in een kluis in het scheepswrak op de bodem van de Atlantische Oceaan zou liggen. De kluis blijkt echter leeg te zijn, maar kennelijk had Cameron wel een klok horen luiden, want hoewel het filmmateriaal grotendeels op fantasie berust heeft de hartvormige blauwe diamant wel degelijk bestaan en werd hij inderdaad gedragen door de Franse koningen.
Leonardo Dicaprio en Kate Winslet in de film Titanic 1997
Koning Lodewijk XIV
In 1669 verkocht de Franse diamanthandelaar en wereldreiziger Jean Baptiste Tavernier (1605-1689), kort na zijn zesde en laatste reis naar Azië, een op primitieve Indiase manier geslepen blauwe diamant van ruim 112 karaat aan koning Lodewijk XIV, als onderdeel van een grote transactie. De koning liet de diamant vier jaar later overslijpen in een hartvorm, waarna hij nog ‘slechts’ bijna 70 karaat woog en officieel werd beschreven in de koninklijke inventaris als ‘Le Diamant Bleu de la Couronne de France’. Lodewijk XIV droeg de steen in een simpele dasspeld, terwijl zijn opvolger Lodewijk XV hem liet zetten in een ordeteken van het ‘Gulden Vlies’. Ditzelfde juweel werd gedragen door Lodewijk XVI en op dit punt klopt dus het filmverhaal. Maar na het uitbreken van de Franse Revolutie werd een deel van de kroonjuwelen, waaronder de blauwe diamant, gestolen en de hartvormige steen werd nooit meer gesignaleerd.
Tot op een dag in het begin van de 19e eeuw in Londen een blauwe diamant opdook, die door de befaamde Engelse juwelier Edwin Streeter met zekerheid werd geïdentificeerd als de steen van de Franse koningen. De diamant was echter overgeslepen in een ovale briljantvorm en woog nog maar bijna 45 karaat. De Londense bankier Henry Philip Hope, wiens vader uit Amsterdam afkomstig was, kocht de diamant omstreeks 1830 voor 90.000 dollar en gaf hem zijn definitieve naam. Drie generaties bleef de diamant in het bezit van de Hope familie, tot een faillisement aan het eind van de eeuw tot een gedwongen verkoop leidde en de diamant binnen een paar jaar regelmatig van eigenaar verwisselde.
De geschiedenis van een beruchte diamant
Inmiddels was de legendarische vloek van de blauwe diamant algemeen bekend. In Frankrijk sprak men zelfs over de ‘Pierre du Destin’ (Steen van het Noodlot) en van alle narigheid die de respectievelijke bezitters maar was overkomen kreeg de diamant de schuld. Een Franse beursmakelaar werd na aankoop krankzinnig en pleegde zelfmoord.
Een zekere prins Ivan Kanitovsky leende of schonk de ‘Blue Hope’ aan een actrice van de ‘Folies Bergères’, die een dag later op het toneel , toen ze de steen voor het eerst droeg, door haar verloofde werd doodgeschoten. En een Griekse juwelier reed met zijn vrouw en kind in een ravijn, nadat hij de diamant had verkocht aan de sultan van Turkije, Abd alHamid II. De sultan werd echter tijdens een revolutie afgezet en zijn enorme collectie edelstenen werd in april 1909 in Parijs geveild. De blauwe diamant werd aangekocht door de juwelier Cartier, die hem in het huidige platina collier met witte briljanten monteerde en dit collier in 1912 – het jaar waarin de ‘Titanic’ zonk – voor 180.000 dollar verkocht aan het Amerikaanse miljonairsechtpaar
McLean. Zij was de dochter van een schatrijke eigenaar van goudmijnen, zijn vader bezat als krantenmagnaat de ‘Cincinatti Enquirer’ en de ‘Washington Post’.
Foto van Lady Evalyn Walsh McLean met de Blue Hope
Lady Evalyn Walsh McLean liet de diamant direct na de aankoop zegenen door een priester en was er daarna onafscheidelijk van. Ze droeg hem vrijwel letterlijk dag en nacht en ze liet zich constant bewaken door een privé-detective. Zelfs tijdens het zwemmen op Bailey’s Beach in Newport zwom er een bewaker naast haar.
Als een leidinggevende figuur in de society van Washington werd lady McLean regelmatig gefotografeerd met de ‘Blue Hope’, dikwijls in combinatie met haar vele andere juwelen. Toen haar eens werd gevraagd waarom ze toch zoveel juwelen tegelijk droeg, antwoordde ze gevat: ‘Dan weet ik tenminste waar ze zijn.’ Soms mocht één van haar vrouwelijke gasten het collier gedurende de avond dragen en ze gaf ooit toestemming aan een bevriende bruid de ‘Hope’ te dragen tijdens haar huwelijk.
Ze beleende het juweel zelfs een keer om financiële hulp te kunnen bieden bij het vinden van de ontvoerde Lindbergh baby.
Maar hoewel Evalyn dus zelf weigerde te geloven in de zogenaamde vloek van haar diamant, werd haar leven wel beheerst door een aantal persoonlijke tragedies. Haar oudste zoon werd op negenjarige leeftijd gedood tijdens een auto-ongeluk, haar echtgenoot raakte aan de drank en stierf uiteindelijk in een inrichting en haar enige dochter overleed in 1946 aan een overdosis slaaptabletten… Evalyn Walsh McLean stierf zelf een jaar later, zestig jaar oud en haar erfgenamen verkochten in 1949 haar gehele collectie juwelen voor ongeveer 1.500.000 dollar aan Harry Winston. En toen Winston het collier met de ‘Blue Hope’ per post (!) naar het ‘Smithsonian’ stuurde kostte hem dat 145 dollar aan postzegels in verband met het toen verzekerde bedrag van 1.000.000 dollar.
De Blue Hope
De ‘Blue Hope’ meet ruim 25 bij bijna 22 mm en ligt tegenwoordig in een speciale safe, waarvan de deur overdag openstaat, maar die voor de veiligheid geplaatst is achter een extreem dikke glaswand. Hierdoor wordt de schittering van de steen helaas met een kwart gereduceerd, maar heeft de geest van Rama-Sita – naar het zich in de afgelopen veertig jaar liet aanzien – eindelijk rust gevonden.
Lees ook:
De beroemdste diamanten, een top 10!
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl:
Lees ook in onze kennisbank over: