Natuurlijk, ook als prinses kun je gewoon een mooie armband of broche uitzoeken bij de juwelier. Maar vaak wordt een juweel op verzoek ontworpen, helemaal afgestemd op de wensen van de koninklijke klant.
Cartier de juwelier van de koningen
Inhoudsopgave
Voor de kroning van koning Edward VII in augustus 1902 werden bij Cartier 27 diademen door koninklijke en adellijke klanten besteld. ‘U bent de juwelier van de koningen en de koning van de juweliers’, complimenteerde de nieuwe vorst Louis Cartier, om hem twee jaar later het predicaat ‘Hofleverancier’ te verlenen. Binnen enkele jaren was Cartier ook officieel hofleverancier van een aantal andere Europese en Aziatische hoven. Natuurlijk kochten de meeste ook bij andere juweliers. Een goed voorbeeld is prinses Grace van Monaco, die zich op verzoek met haar man voor de etalage van Cartier liet fotograferen, maar minstens zo’n grote klant was bij concurrent Van Cleef & Arpels.
Prins Rainier III van Monaco met prinses Grace van Monaco
Chaumet
Bovendien vonden sommige hoven en de hen omringende adel Cartier, opgericht in 1847, ’te jong’. Veel gedistingeerder werd het gevonden om klant te zijn bij Chaumet op de place Vendôme in Parijs, die al dateert van het eind van de 18de eeuw en leverancier van Napoleon was. Nog altijd hangt daar een portret van zijn echtgenote keizerin Marie-Louise met juwelen van Chaumet.
Een vergelijkbaar portret van keizerin Marie-Louise met Chaumet juwelen hangt bij de juwelier
Mellerio dits Meller
Ook geliefd bij de elite was de uit Italië afkomstige firma Mellerio, die zich in Parijs Meller liet noemen en dat op hun gevel in de rue de la Paix heel deftig aangaf als ‘Mellerio dits Meller’. Hier kochten onder andere de hoven van Nederland en Spanje. Inmiddels lijkt de Mellerio-parure favoriet te zijn bij koningin Maxima. Het Spaanse hof bezit onder meer een diadeem met schelpvormen en druppelvormige parels van Mellerio.
Hofjuwelier
Het Huis van Oranje-Nassau heeft door de eeuwen heen altijd gelijktijdig meerdere juweliers bezocht. Prins Frederik Hendrik bijvoorbeeld kocht juwelen bij de Haagse juwelier Thomas Cletscher, die op zijn beurt ook het Engelse koningshuis tot klant had. Maar het grote borstjuweel dat zijn schoondochter prinses Mary Stuart op haar verlovingsportret door Van Dyck draagt, kwam weer van de uit Portugal gevluchte en in Antwerpen woonachtige Gaspard Duarte.
Willem II en zijn bruid Maria Stuart met het borstjuweel van Gaspard Duarte, geschilderd door Anthony van Dyck 1641, Collectie Het Rijksmuseum
Bonebakker
Twee eeuwen later kocht koning Willem II bij juweliers in Brussel en Amsterdam, waaronder Bonebakker, die in 1844 een nieuwe kroon mocht maken. Uit de verkoopboeken van deze juwelier blijkt dat de koninginnen Emma en Wilhelmina er rond de eeuwwisseling vooral voor Kerstmis cadeautjes kochten voor familie en vrienden. De jaarlijkse diamanten stukken die uiteindelijk met parelcolliers een zogenoemd collier-de-chien zouden gaan vormen voor hofdame Henriëtte van de Poll kwamen hier vandaan. Ook in de 20ste eeuw bleef de familie klant; niet voor niets schreef prins Bernhard in 1967 het voorwoord in een herdenkingsboekje ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan.
Van Kempen
Tussen 1923 en 1940 verscheen in Den Haag La Haye Diplomatique et Mondain, ook wel het Groene Boekje genoemd, een almanak ten behoeve van de diplomatieke en hogere kringen in het Haagse mondaine leven met onder andere vele advertenties van de betere handelszaken in de Hofstad, de adresses récommandées. In een exemplaar uit 1937 in mijn privéverzameling staan daarin slechts vier juweliers vermeld, waaronder Van Kempen en Schaap. Van de eerste weten we dat het hof er regelmatig bestellingen deed, zowel op het gebied van zilver als van juwelen.
Schaap en Burnier
De firma Schaap op het Noordeinde had zelfs een soort sluiproute tot het paleis, zodat men de zaak ongezien kon bezoeken. Bij deze juwelier, die bekend stond om zijn kennis omtrent parels, werden de colliers geteld, schoongemaakt en opnieuw geregen in het bijzijn van een lid van de hofhouding.
Opmerkelijk is dat de juweliers Burnier en Steltman niet worden genoemd. Waarschijnlijk hadden zij zo’n status dat adverteren in het Groene Boekje niet nodig werd geacht. Burnier, juwelier sinds het begin van de 19de eeuw, was gevestigd op het Westeinde en voerde een gesloten huis. Wie aanbelde, werd aan het eind van een lange marmeren gang door de heer Burnier ontvangen in een ruime salon waar slechts een enkel stuk zilver in een vitrine stond uitgestald. Nadat de klant zijn wens had geuit, kwam een — meestal adellijke — assistente de gevraagde juwelen brengen. Burnier had vooral de Nederlandse adel tot klant, maar leverde ook aan het hof, zoals sommige aquamarijn juwelen.
Koningin Maxima met het aquamarijn collier dat in 1930 werd gekocht bij juwelier Burnier voor de 21 verjaardag van Juliana
Steltman
Steltman hoeft nauwelijks uitleg omdat deze firma kan worden beschouwd als de huidige hofjuwelier bij uitstek, al komen sommige juwelen van elders. Koningin Maxima bijvoorbeeld draagt regelmatig een collier van het ontwerp Alhambra van Van Cleef & Arpels, dat direct uit Parijs afkomstig is. En een paar oorhangers gemaakt van 19de-eeuwse Zeeuwse streekdrachtjuwelen is afkomstig van een handelaar in de Spiegelstraat in Amsterdam.
[su_row][su_column size=”1/3″ center=”no” class=“”]
[/su_column] [su_column size=”1/3″ center=”no” class=“”]
[/su_column][/su_row]
Rechts koningin Maxima met het collier van Van Cleef & Arpels en links koningin Maxima met de antieke gouden klederdracht oorbellen.
Toen koningin Juliana na haar inhuldiging een aantal juwelen wilde laten veranderen, viel de keuze op de firma Premsela & Hamburger op het Rokin in Amsterdam. Zo goed werd de verstandhouding tussen de vorstin en de directeur, de heer M.H. Gans, dat hij zelfs in 1961 toestemming kreeg om een aantal koninklijke juwelen te fotograferen en af te beelden in zijn standaardwerk Juwelen en Mensen. Uiteindelijk werd door deze firma in de jaren 90 de huwelijksarmband van koningin Juliana uit Indonesië getransformeerd tot twee kleinere armbanden, een ring met de grote smaragdvormige diamant en twee broches van de garudas (mythische gevleugelde wezens). De laatste zijn overigens nooit meer gesignaleerd.
In de loop van de jaren 70 werd ook de firma Bodes & Bode op de Dennenweg in Den Haag dikwijls ingeschakeld. Eén van de directeuren, de heer P. Bode, vertelde mij ooit hoe hij regelmatig naar Paleis Soestdijk afreisde om reparaties en schoonmaakwerk te verrichten. De juwelen lagen toen opgeborgen in de drie laden van een Louis XV-commode in een privé vertrek van de koningin. In deze periode zijn enkele korenaren uit een diadeem verwijderd en omgebouwd tot broches om te dienen als cadeaus voor scheidende hofdames. Ook de parure van saffier en diamant van koningin Wilhelmina uit 1901 werd door hun goudsmid gedemonteerd. Hieruit ontstonden onder andere oorhangers voor de vier prinsessen.
Exclusief
Naast juweliers in Den Haag en Amsterdam was er nog een juwelier voor het hofwerkzaam en wel de firma Fabery de Jonge in Apeldoorn.
Koningin Wilhelmina kwam regelmatig op de fiets langs om vullingen voor haar pen te kopen en ook werd het lakstempel geleverd waarmee het testament van de prinses werd verzegeld. Prinses Margriet bleef tot het einde van het bestaan van de juwelier klant. Persoonlijk heb ik een paar bruidslijsten van hofpersoneel mede mogen verzorgen in de tijd dat ik er werkzaam was, en koffie mogen drinken met Thijs Booy, een vertrouweling van Wilhelmina.
Prins Bernhard bestelde er de armbandjes van olifantenhaar die hij als gelukssymbool zelf droeg en schonk aan de koningin, hun vier dochters en Pieter van Vollenhoven. Op foto’s uit de jaren 70 zijn ze dikwijls zichtbaar. Ook Kokkie Gilles, de persoonlijk assistente en vertrouwelinge van de prins, droeg een dergelijke armband in die tijd.
Koningin Juliana en prinses Irene met een armbandje van olifantenhaar
Dat ze tegenwoordig niet meer worden gedragen komt misschien door prins Claus, die zich ooit een beetje denigrerend uitsprak over ‘dat gedoe met die olifantenharen armbandjes.’ Wellicht ook omdat ze werden nagemaakt en dus niet meer exclusief waren. Wél exclusief waren de broches van Van Kempen in Den Haag met een geluksbotje, een gerudimenteerd sleutelbeen, afkomstig van door de prins geschoten tijgers. Er zijn er slechts enkele van bekend, in goud en met kleine diamantjes bezet, en een kroontje op de beide uiteinden. De prins gaf er ooit een aan zijn moeder prinses Armgard en aan enkele vriendinnen.
Geschenken voor de prins
Omgekeerd kreeg de prins ook geschenken van familie en vrienden. Zo bestelde Kokkie Gilles in het begin van de jaren 90 bij Premsela & Hamburger een gouden letter B als sluiting voor een leren aktetas, en een schaar waarvan het handvat bestaat uit twee zilveren olifanten.
[su_row][su_column size=”1/3″ center=”no” class=“”]
De lichamen vormen bovendien samen de letter B. Deze schaar lag tot het einde van zijn leven op het bureau van de prins, en maakte deel uit van de veiling van de inboedel van Paleis Soestdijk. Hij bevindt zich nu in particulier bezit als stille getuige van een spraakmakend verleden.
Lees ook:
Exotisch & kleurrijk, Tutti Frutti
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl: