De onbedoelde gedaanteverwisseling van een Art Nouveau juweel
Inhoudsopgave
In 1972 werd tijdens het transport voor een tentoonstelling in München een juweel ontvreemd uit de collectie van het Hessisches Landesmuseum te Darmstadt. Dit juweel werd aan het begin van de zestiger jaren door het museum aangekocht en stelt een gestileerde vogel voor, waarvan de opgeheven vleugels zijn voorzien van blauw vensteremail. Waar de vleugeltoppen samenkomen bevindt zich een rechthoekige smaragd en onder het juweel hangt een lange druppelvormige parel. Het sieraad is verder bezet met achtendertig kleine briljant geslepen diamantjes en in de opening tussen de vleugels is een waaiervormig motief zichtbaar dat in eerste instantie aan een staart doet denken.
Philippe Wolfers
Het juweel werd in 1901 ontworpen en uitgevoerd door de Brusselse kunstenaar Philippe Wolfers (1858-1929), die in zijn tijd reeds de ‘Belgische Lalique’ werd genoemd. Het vertoont ook inderdaad alle kenmerken van deze grote goudsmid, zoals het relatief vroege gebruik van een rechthoekig geslepen steen, de grote gestileerdheid en hoge kwaliteit van het moeilijke vensteremail, een techniek die Wolfers leerde van de beroemde Franse emailleur Louis Houillon. Het juweel is bovendien voorzien van het monogram P W, maar het ontbreken van het door hem gebruikte schildje met de tekst “ex:unique” betekent dat oorspronkelijk van dit ontwerp drie of meer uitvoeringen zijn vervaardigd. Dit is tevens de reden dat dit ontwerp niet werd opgenomen in zijn eigenhandig geschreven register, de zogenaamde ‘Catalogue des Exemplaires Uniques”.
Het juweel werd door het museum te Darmstadt beschreven als een gestileerde pauw en zo werd het ook in de juwelenliteratuur opgenomen. Het “Ullstein Juwelenbuch” door Gerhart Bott uit 1972 – een standaardwerk op het vakgebied – beschrijft aan de hand van dit ontwerp zelfs het gebruik van het pauwmotief gedurende de art nouveau! De pauw met zijn schitterende uitwaaierende staart en opalescerende kleuren heeft inderdaad door alle eeuwen heen een uitgebreide symbolische betekenis. In de Oudheid werd hij afgebeeld als begeleider van de godin Juno en de Romeinse schrijver Plinius sprak in zijn “Naturalis Historica” met betrekking tot de kleuren van de pauw al over “gemmantes colores”, of de edelsteenkleuren van de vleugels en hij noemde de pauw “animal gloriosum et malivolum”. De pauw werd het symbool van de onsterfelijkheid en de opstanding, maar vanaf de Middeleeuwen en vooral ten noorden van de Alpen ook het zinnebeeld van ijdelheid en onkuisheid.
De zwaan, de slang en de pauw
Evenals de zwaan en de slang werd de pauw tot een kenmerk van de art nouveau. In juwelen werd hij meestal gecombineerd met de opaal, waarvan de kleuren doen denken aan de “ogen” in de pauwenstaart. Ook verwerkte Wolfers het motief veelvuldig in juwelen, zilverwerk en kristallen vazen, maar absoluut niet in het sieraad uit Darmstadt. Bij nadere beschouwing blijkt de waaier tussen de vleugels geen staart te zijn, maar een pluim die op de kop van de vogel staat. Het gaat dan ook niet om een pauw, maar om een hop.
Een hop
De hop (Upupa epos) is een bij ons tegenwoordige zeldzame vogel met een kuif en een wat langere snavel die vroeger – zij het toen ook sporadisch – voorkwam in landschappen met bebossing en open plekken, zoals parken van buitenplaatsen. Lang geleden werden hoppen, vooral in Zuid-Europa, in grote aantallen gevangen voor de bereiding van aphrodisiaca.
De naam hop, in het Frans “huppé”, slaat op de kuif van de vogel. Het Franse “huppé” betekent gekuifd, maar ook chique, voornaam en hooggeplaatst. Een grote tegenstelling met de bijnamen van de hop, die wegens het vervuilen van zijn eigen nest ook wel drek- of stronthaan wordt genoemd.
Wolfers bezat sinds 1899 een buitenhuis in Terhulpen, ten zuidoosten van Brussel, waar hij vooral inspiratie vond in zijn Japans ingerichte tuin. Hier bloeiden de bloemen die zo dikwijls in zijn ontwerpen voorkomen en hier leerde hij de anatomie van de loslopende eenden, zwanen en pauwen. Maar zijn enkele jaren geleden overleden kleindochter wist zich te herinneren dat wanneer zij als klein meisje bij haar grootouders ging logeren er wel degelijk ook hoppen in de tuin nestelden. Philippe Wolfers wees zijn kleindochter zelfs met nadruk op de aanwezigheid van deze vogels. Dat is bijzonder opmerkelijk, want hij blijkt de enige goudsmid te zijn geweest die dit vogelmotief in zijn ontwerpen heeft toegepast.
In 1901 ontstond nog een tweede ontwerp met het hop-motief, een uniek exemplaar (nr. 104) en afwijkend van het Darmstadtexemplaar, dat werd verkocht aan de juwelier Goldschmidt in Keulen, een persoonlijke vriend van Wolfers.
Wellicht was er nog een extra reden voor Wolfers om de hop te verwerken. De vogel “Hop” werd immers door koning Salomo uitgezonden om de koningin van Sheba voor een bezoek uit te nodigen. In zijn wijsheid kon koning Salomo met de vogels praten en de vogel “Hop” speelde later ook een rol in de relatie tussen de koning van Sheba en Hiram Abiff, de bouwmeester van Salomo’s tempel. Deze geschiedenis speelt een belangrijke rol in de maçonnieke symboliek en misschien heeft Wolfers, zelf een vrijmetselaar in hart en nieren, zijn maçonnieke betrokkenheid met deze ontwerpen zoals dat ook in andere gevallen aantoonbaar is – duidelijk willen maken.
Het juweel uit Darmstadt werd enkele jaren geleden teruggevonden in de kunsthandel in Salzburg. En hoewel het museum het sieraad niet heeft teruggekocht, is het in ieder geval voor het nageslacht bewaard gebleven.
Lees ook van Martijn Akkerman:
Een Tour-de-Force in vensteremaille
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl:
Nicole Barr sieraden met emaille