Antiek zilver schepwerk vertelt ons verhalen over de tafelgewoontes van de generaties voor ons. De hoeveelheid en de prachtige kwaliteit van het antieke zilveren schepwerk dat in Nederland is gemaakt laat zien dat tafelen altijd belangrijk is geweest. Onze voorouders zaten graag aan een met zorg gedekte tafel. De culinaire voortgang waarin, niet alleen de gegeten producten veranderden, maar ook de manier van klaarmaken en niet te vergeten de manier van opdienen en serveren boeien ons ernorm. Ik heb me in deze veelal, niet altijd, smakelijke materie verdiept. De hoeveelheid informatie bleek oneindig. Ik heb geprobeerd om de leukste, lekkerste en verrassendste dingen bij elkaar te verzamelen in deze blog tekst.
Recepten en kookboeken door de eeuwen heen
Inhoudsopgave
Bij de zoektocht naar oude recepten las ik tot mijn verbazing, dat het oudste kookboek uit de 4de eeuw voor Christus stamt. Helaas is dit kookboek niet bewaard gebleven. Het eerste kookboek uit de middeleeuwen Le Viandier, dateert uit het begin van de 14deeeuw en is geschreven door de Fransman Guillaume Tirel. Opvallend in dit boek is de aanwezigheid van enorm veel vis- en wildgerechten en het gebruik van grote hoeveelheden specerijen.
In het boek worden vele gekruide sauzen, soepen, patés en ragouts beschreven. Mensen kookten boven een open vuur zonder kookwekker en natuurlijk was er nog geen koelkast. Alle bederfelijke waar werd daarom gepekeld. Vandaar dat in de oude recepten geen gebruik van zout werd vermeld. Italiaanse koks introduceerden rond 1500 zoete gerechten en confituren. Daarnaast verschenen de eerste boeken over de kunst van het goede tafelen en het maken van gezonde gerechten. De mensen hielden niet zo van groenten, maar het eten van fruit voor de maaltijd was wel populair.
Het eerste ontbijt
Geneesheren schreven boeken over gezond eten op vaste tijden, waardoor rond 1600 het ontbijt gebruikelijk werd. De recepten waren ook echt nodig, want men at vooral te vet, te zout, te zuur en veel te zwaar. Het meest opvallende in deze boeken zijn toch wel de recepten om grijze haren te voorkomen en de recepten tegen eksterogen.
Het eerste gedrukte kookboek
Uit het begin van de 16deeeuw dateert het eerste gedrukte kookboek in Nederland een notabel Boecxken van Cokeryen. Het boekje telt 56 pagina’s met 175 recepten bestemd voor de rijkere keuken. Er wordt gebruik gemaakt van vele dure ingredienten, zoals pauwen- en zwanenvlees en vele kostbare oosterse specerijen. In het kookboek staan klassieke gerechten met vlees, gevogelte, wild, sauzen, zoete, zuivelspijzen, vele pasteien en versterkende ziekendranken. Daarnaast is er ook aandacht voor nieuwe recepten met wijn en uitleg over het confijten van kweeperen en gember. Het eerste kookboek met gedetailleerde instructies voor het maken van een gerecht verscheen pas aan het begin van de 18de eeuw. In dit handboek staan vooral recepten van soepen, eier- en wildgerechten.
Menon schreef in 1755 het klassieke werk van maar liefst 400 pagina’s ‘Cuisiniére Bourgeoise’, waarin hij vele recepten met truffels, kalfszwezerik, foie gras en patisserie opnam. In deze periode nam het aantal kookboek dat verscheen snel toe. Dat kwam door twee redenen: het drukken van boeken werd goedkoper en er waren meer koks die konden lezen en schrijven. De gegoede Nederlandse burgerij koos de Franse keuken tot voorbeeld. Onder de Nederlandse kookboeken die in de 18deeeuw verschenen, zijn vele keukenmeidenboeken. Hierin werden zeer kostbare gerechten gepresenteerd en aanwijzingen gegeven hoe de tafel moest worden gedekt. De keukenmeiden konden ook lezen over de volgorde waarin de gerechten opgediend moesten worden.
De 19e eeuws burgerkeuken
In de 19deeeuw werden steeds meer kookboeken door koks geschreven. Deze eeuw was de eeuw van de burgerkeuken. Er verschenen kookboeken voor de middenklassen en burgerij. Producten van de streek en het seizoen werden gepromoot. Daarnaast werd er voor het eerste kritiek geleverd op de vetmesterij van dieren. Het populairste Nederlands kookboek uit de 19deeeuw verscheen in 1803: Aaltje, de volmaakte en zuinige keukenmeid. De recepten in Aaltje zijn voornamelijk een voortzetting van de eerder verschenen boeken. Het zijn de bekende recepten en huismiddeltjes ter genezing van kloven, hoesten en bijensteken. Maar er stonden ook recepten in die de aanzet gaven tot gerechten die nu als oer-Hollands gelden: erwtensoep, zuurkool en hete bliksem.
In de 20steeeuw werd het kookboek een heel veelzijdig genre. Steeds meer gespecialiseerde boeken verschenen en iedere zichzelf respecterende chefkok of criticus schreef wel een boek. Het verhaal van wat en hoe we eten is het verhaal van de ontwikkeling van de mens. Onze interesse bij www.zilver.nl gaat vooral uit naar het plaatsen van het zilveren gebruiksvoorwerp in de tijdgeest. Hoe mensen bij de nieuwe gerechten unieke voorwerpen bedachten voor het serveren en consumeren.
Recept voor mosterdsoep
Snijd 200 gram spek in blokjes, snipper 1 ui en snijd 1 prei of 1 stronkje andijvie heel fijn. Smelt boter in de pan en voeg de spekblokjes en de ui toe. Bak het zachtjes uit, voeg 60 gram bloem toe en roer het mengsel glad. Laat het mengsel even garen zonder dat de bloem verkleurt. Voeg al roerend 5dl water en 5dl melk toe en laat de soep doorkoken tot deze licht gebonden is. Daarna de 3 eetlepels mosterd erbij en naar smaak wat peper en zout. Vlak voor het serveren de prei of andijvie toevoegen.
Specerijen
Het hebben van nieuwe ingrediënten brengt nieuwe ideeën, verandert eetgewoonten en vraagt om mooie voorwerpen om deze ingrediënten in en mee op te dienen.
Mosterd
Mosterd was de goedkoopste specerij en werd daarom ook in grote hoeveelheden geserveerd op tafel. Eerst nog in poedervorm, maar in de 18deeeuw in een pastavorm van mosterdzaadolie, azijn, water en suiker. Prachtige mosterdpotten, vaak met bijpassende lepel, waren eerst nog helemaal van zilver. Vanaf 1810 werden de mosterdpotten vooral in combinatie met kristal of Chinees porselein uitgevoerd. De zilveren mosterdlepeltjes die vanaf 1790 bekend zijn, zijn door hun grote variatie in model en stijl leuke verzamelobjecten.
Suiker
Is van de andere genoemde specerijen de populariteit afgenomen; suiker is juist in populariteit toegenomen. Eerst gebruikte men honing om eten en drinken te zoeten. Het waren de Indiers, die als eerste gekristalliseerde suiker uit suikerriet wisten te halen. Pas vanaf de 12deeeuw brachten de kruisvaarders suiker naar ons land. Suiker werd lange tijd als geneesmiddel gebruikt. In bijna alle recepten uit de Middeleeuwen kom je suiker als ingredient tegen.
Rond 1680 verschenen er zilveren strooibussen en aan het begin van de 18deeeuw werden de eerste zilveren strooilepels gemaakt. De suikerconsumptie nam enorm toe toen de burgers het drinken van koffie, thee en chocolade ontdekten. Ook het eten van confiture en pattiserieen bij het dessert en thee maakte dat men veel geld uitgaf aan suiker.
Zilveren suikertangen en zilveren suikerschepjes
Aan het eind van de 18deeeuw werden veel zilveren suiker- en kandijtangen gemaakt om de klonten suiker uit suikervazen of kommen te kunnen pakken. In 1812 slaagde B. Delessert erin een nieuw zuiveringsprocedé te ontwikkelen om suiker uit bieten te halen en de eerste suikerbroden te produceren. Rond 1810 werden de eerste zilveren suikerscheppen gemaakt. In de 19deeeuw ging de suikerbak of suikermand deel uitmaken van de zilveren serviezen. Door de grote verscheidenheid in vorm en gravering bieden de suiker- en kandijtangen, schepjes en zilveren strooilepels tegenwoordig een prachtig verzamelgebied.
Zout
Er is niet één ingredient zo geliefd en omgeven door ceremonie als zout. Dat is niet zo gek als we ons bedenken dat zout als conserveringsmiddel eeuwen lang de koelkast verving. Vooral op tafel speelde zout een belangrijke rol. Een Romeinse senator zei al: “We hebben niet allemaal goud nodig, maar wie kan er zonder zout?’
In de Middeleeuwen had men een prachtig, vaak enorm zoutvat op tafel staan dat een ereplaats had. Het zoutvat stond binnen het bereik van de gastheer die het zout rond liet gaan. Hoe dichter men bij het zoutvat zat, hoe hoger de aanziens des persoons. Dit zoutvat werd geleidelijk aan vervangen door het her en der plaatsen van kleine zoutvaatjes. De betekenis van zout nam af naarmate er andere producten als suiker en peper op de markt kwamen.
In de 19deeeuw waren de zoutvaatjes ovaal of schuitvormig met zilveren monturen en blauw glazen binnenbakken. Rond 1820 werden het kristallen bakjes op zilveren voet. Zout in combinatie met vocht veroorzaakt corrosie. Vandaar dat zoutvaten vaak bestaan uit een combinatie van zilver met blauw glas of kristal.
Rond 1840 komen de 4-delige garnituren van kristal met zilver in de mode, bestaan de uit: mosterdpot, een strooibus en twee zoutvaten. Deze garnituren werden rond 1920 opnieuw gemaakt, maar dan met blauw glazen binnenbakjes. Als in het begin van de 20steeeuw het zoutgebruik steeds verder afneemt, verschijnen de kleine strooibusjes en hele kleine zoutbakjes met bijpassende kleine lepeltjes.
Peper
In de Middeleeuwen was peper in Europa zeer gewild, maar schaars. Tegenwoordig halen wij in de supermarkt een busjes peper voor maar 89 euro cent. Vroeger was peper echt ‘peperduur’. Peper werd in de keuken en in de geneeskunde toegepast. In de 16deeeuw kwam peper in ruimere mate naar Nederland door de Portugese scheepvaarders. De VOC haalde vervolgens aan het eind van de 16deeeuw zelf peper uit Indonesie. Peper was zelfs één van de redenen voor het ontstaan van de VOC. Met een jaarlijkse aanvoer van 3 tot 9 miljoen pond importeerde de VOC meer dan de helft van de Europese peperconsumptie. Dit product ‘het zwarte goud’ vereiste een kostbaar omhulsel, de peperbus of specerijstrooier. Een grote zilveren strooibus met in de strooideksel soms een uitgezaagde P, vaak in combinatie met een zilveren mosterdpot. Naarmate het gebruik van peper in de loop der jaren afnam, werden de strooibusjes kleiner. Aan het eind van de 19deeeuw werden er ook pepermolentjes gemaakt van kristal of hout met zilver.
Nootmuskaat, de alleskruider
De vroegste zilveren nootmuskaatraspen stammen uit de achttiende eeuw, maar uit die tijd zijn ze wel heel zeldzaam. Uiteraard ook, omdat het gebruik van de nootmuskaat in die tijd nog een kostbare aangelegenheid was, en daardoor beslist niet algemeen in zwang. In de 19deeeuw en daarna worden ze geleidelijk aan wat minder zeldzaam. Ze bestaan meestal uit een zilveren doosje, waarin de noot kan worden opgeborgen, en waaraan op de en of andere manier een ijzeren raspje is gemonteerd. Maar dat ijzeren of stalen raspje kan er met zijn zilveren afwerking bijzonder fraai uitzien, en daardoor een echt conversation-piece worden. En daar gaat het toch maar om bij een fraai gedekte tafel.
Gember
Gember is nog zo’n specerij waar de Nederlanders gek op waren. Het wordt gewonnen uit de wortels van de gemberplant. Het verhaal vertelt dat gember vanuit Indonesie naar Europa werd gebracht door Marco Polo. Gember kwam en komt in heel veel gerechten voor en werd meestal in bolletjesvorm ingemaakt met geconcentreerd suikerwater. Deze gember werd dan als nagerecht geserveerd in grote kistallen gembercoupes, vazen op een voet met deksel. Ook zijn er prachtige kristallen dessertgarnituren met zilveren voeten en monturen bestaande uit 2 gembercoupes, 2 schalen voor zoete versnaperingen en een piece de milieu voor bloemen en fruit.
Speciaal voor het opscheppen van de gember werd omstreeks 1850 zilveren gembercouverts ontworpen. Een zilver gembercouvert bestaat uit een sierlijke lepel en een vork. De vork heeft altijd een tand die breder is en aan de buitenkant iets scherp, zodat men de gember kon doorsnijden.
Vis
Nederlanders hebben altijd al zeer veel vis gegeten. Zalm, kabeljauw, aal, stokvis, snoek en vele andere soorten werden met veel zout en mosterd gegeten. Al heel lang werd het eten en serveren van vis op een bijzondere manier gedaan. In de late Middeleeuwen waren er speciale pannen om vis in klaar te maken. Rond 1700 at men vis als ontbijt. In 18deeeuw verschenen de eerste, met vissen beschilderde porseleinen schalen om de vis op te dienen. In de 19deeeuw werden er prachtige grote visserviezen gemaakt met borden, schalen en sauskommen.
De zilveren visschep
De eerste zilveren visscheppen werden in de eerste helft van de 18deeeuw gemaakt. Door de combinatie van ajourwerk en graveerwerk is de zilveren visschep door de eeuwen heen één van de mooiste scheppen; de zilversmid kon er al zijn vakmanschap in kwijt. Pas rond 1890 werden in Nederland de eerste viscouverts gemaakt, vaak met een bijpassend tweedelig visdiencouvert. In het begin van de 20steeeuw begon men met het maken van hors d’oeuvre couverts, een kleinere uitvoering van het viscouvert. Hierbij maakte men een dienset welke uit vijf schepjes bestond: een zilveren botermesje, een zuurcouvertje, een sardinevorkje en een belegvorkje. Het sardinecouvertje of vorkje werd ook los verkocht. Het was een vorkje met stompe puntjes, zodat het visje niet beschadigde als met het opschepte. Ook voor het consumeren van andere soorten vis werden aparte visdelen gemaakt. Zo zijn er zilveren oestervorkjes en kreefthaken.
Recept van gebakken Salm met sausse (16deeeuw)
Neemt Verse Salm en snijd die aan moten en bestrooi ze met wat sout en geraspte nootmuskaat, kan ook met gemalen kruidnagelen, braad ze in de pan en bedruip ze met boter. Neem van het vuur.
Voor de sausse:
Neemt een appel cleynghesneden, doet die in de pan met boter, wijn, corinten, suycker, gember ende caneel. Laet dit altesamen wel koken ende so op den gebraden visch gedaen.
De warme bakker
In de 17deeeuw speelden bakkers een belangrijke rol, omdat ze over een oven beschikten. Dikwijls maakten de mensen hun eigen deeg en brachten dit naar de bakker om het in zijn oven te laten bakken. Ook pasteien, groot vlees en banket werden in de bakkersoven klaargemaakt. Op den duur vond er een specialisatie plaats en naast de broodbakker verschenen er banketbakkers, koekenbakkers, suikerbakkers en pasteienbakkers. Om de heerlijke pasteien op te scheppen werden er zeer fraai zilveren pasteischeppen gemaakt met een brede geschulpte bak die vaak heel mooi gegraveerd werd.
Recept voor kalfspastei
Kneed van een mespuntje zout, 150 gram bloem, 75 gram boter en een klein beetje water een bal deeg. Laat het 1 uur rusten in de koelkast.
Meng voor de vulling 600 gram gaar kalfspoulet, 25 gram gerapste jonge kaas, 25 gram oude kaas, 250 gram kalfsgehakt, 6 geklutste eieren, wat peterselie, marjolein, peper, kaneel en wat gember goed doorelkaar.
Bekleed een pasteivorm ( 025 cm) met het deeg en bewaar een lap voor deksel. Schep de vulling in de vorm en maak er een deksel over van deeg. Bak de kalfspastei 45 minuten in het midden van de oven op 220 graden.
Zilveren taartscheppen
Voor het opdienen van de taart werden er zilveren taartscheppen gemaakt. Zilveren taartscheppen waren in de 19e eeuw groot en werden in vele prachtige uitvoeringen gemaakt met stelen van ivoor, agaat en been. In de 20ste eeuw werden de taartscheppen langzaam kleiner en kwamen er ook zilveren petit fourschepjes.
Recept voor grootmoeders Appeltaart
Zeef 225 gram bloem, een snufje zout en 1 lepel suiker in een kom. Wrijf 150 gram boter erdoor tot het een kruimelstructuur heeft. Meng een eierdooier met water en besprenkel dit mengsel over de ingredienten. Meng alles tot een deeg en kneed dat in een paar seconden glad. Laat het deeg 30 minuten opstijven.
Snijd 900 gram appels in plakjes en leg ze in een kom. Voeg 1 lepeltje citroensap en 50 gram suiker toe. Alles even goed omroeren.
Smelt wat boter op een matig vuur in een grote, zware koekenpan en voeg de appels, 50 gram gehakte droge abrikozen en 100 gram in rum of amarette gewelde rozijnen toe. Bak ze, onder regelmatig roeren, ongeveer 12 minuten tot de appels goudbruin worden. Neem de pan van het vuur. Verwarm de oven voor op 190 graden C.
Rol het deeg op een met bloem bestoven oppervalk tot een rondje van ongeveer 30 cm doorsnede. Leg het deeg voorzichtig op een bakplaat en leg de appels ( op het laatst de 4 theelepels kaneel er even doormengen) op het deeg. Vouw aan de deegrand wat deeg om, want dit maakt het extra lekker. Breng de deegranden rond de plakjes appel iets omhoog naar het midden toe, maar laat het midden van de taart open. Strooi 75 gram fijn gehakte amandelsnippers als laatste over de bovenkant van het geheel en laat dit meebakken.
Bak de taart in het midden van de oven in ongeveer 45 minuten gaar.
Vleespennen
Vleespennen werden gebruikt om tijdens het braden vlees bij elkaar te houden. Ze kwamen in het zilver voor vanaf 1740. Ze zijn meestal heel stevig gemaakt en vaak glad van vorm. Vanaf 1810 verschenen er ook zilveren vleespennen in andere vormen, zoals een zwaard en een veer. Zo rond 1880 werden er grote en kleine vleespennen gemaakt met parelranden.
Recept voor een 17deeeuws drankje
Schil 6 citroenen, snijd se in dunne plakjes en voeg 2,5 dl brandewijn toe. Laat dit 24 uur staan. Voeg dan 7,5 dl cider toe en laat dit 12 uur staan. Zeef het mengsel, voeg 1 kilo suiker toe en laat het oplossen. Giet het brouwsel over in een karaf.
Recept voor Ghecloven nonnen (1514)
Neempt eyeren en de kook ze wel hart. Dan doet hen af haer scellen ende peltse en snijtse in de lengte middendoor. Dan neempt die dooiers stampt ze fijn. Doe er wat safraan in, caneel ende gember, slaie, petercelie. Men doet er oock innen peper en wat appelen. Dan stampt alle voerscreven staat fijn tesamen en de vult daermede dat witte vanden eyeren, daer waar u die dooieren uutghetrocken hebt. Dan bakt u de eyeren in raeptsmout oft in boter. Ende alst gehebacken es, dan stroyt ment het met caneelpoedere ende brootsuicker ( suiker dat men moest raspen) tegader geheminghelt opt vulsele. Ende als u deze eyeren ter tafel dient, soe legtse in de schotelen metten openen opweerts, te wetene metten vulsele opweerts.
Asperges
Van zilveren tangetjes tot treeften
De Egyptenaren offerden bundels rauwe asperges aan hun goden, maar of ze de asperges ook zelf aten? Waarschijnlijk aten de mensen in de daaropvolgende eeuwen wel asperges, maar pas vanaf de 17de eeuw zijn recepten bekend waarin asperges worden gebruikt. Vooral aan koninklijke tafels werd de asperge geserveerd. At men ze eerst nog met de handen, aan het eind van de 18deeeuw werd een speciale zilveren tang gemaakt om de asperges mee op te dienen. In de tweede helft van de 19deeeuw, als de geïndustrialiseerde zilverproductie op gang komt, verschijnt er een grote hoeveelheid kleine luxe en curieuse tafelvoorwerpjes. Een van de decadentste is het persoonlijke zilveren aspergetangetje om een enkele asperge naar de mond te brengen. Rond 1900 komen er speciale schalen en treeften van porselein en zilver om de asperges op, op te dienen. Naast de tang verschijnt ook een zilveren aspergeschep. Deze scheppen zijn vaak prachtig uitgezaagd en gegraveerd.
Wijn & Bier
Om de dorst te lessen
Het drinken van wijn en bier is al een heel oud gebruik. Vroeger dronken de mensen wijn en bier in gigantische hoeveelheden, zelfs bij het ontbijt. Dit kwam mede door de slechte staat van drinkwater. Men mengde de wijn met honing en kruiden en dronk het drankje warm. Maar al in de 3deeeuw koelde men de wijn als dat kon met sneeuw.Vanaf de 18deeeuw werden er wijnkoelers gemaakt van allerlei materialen. Ook van zilver en van kristal. Om de flessen te openen had men prachtige kurkentrekkers. Vooral de zilveren kurkentrekkers uit de 18deen 19deeeuw zijn zeer fraaie instrumenten.
Vanaf 1730 begon men met het overschenken van wijn in decanteerkaraffen. De wijn werd door een decanteertrechter met zeef in een kristallen karaf geschonken, waardoor het bezinksel niet in de wijn terechtkwam. Door het decanteren ontstond de vraag naar flessenlabels, zodat men wist wat de inhoud van een karaf was. Ook kwamen er sierkurken om de flessen en karaffen mee af te sluiten. Rond het drinken van wijn zijn vele prachtige gebruiksvoorwerpen gemaakt die we nu ofwel verzamelen of gewoon weer gebruiken. Zo zijn de flessenbakken, karaffen, sierkurken, kurkentrekkers en koelers nog steeds zeer aantrekkelijk en geliefd.
Aardappels
De ontdekking van Amerika bracht nieuwe producten, zoals mais en aardappelen via Spanje naar Nederland. De mensen geloofden dat deze lelijke modderige bruine knol met die vreemde ogen en onheilsbrenger was. De aardappelen werden eerst nog als varkensvoer gebruikt. Maar de hoge graanprijzen – vanwege de vele slechte oogsten – dwongen de armen in de 18deeeuw om aardappels te gaan eten. Aan het eind van de 18deeeuw was de aardappel geheel ingeburgerd. Het duurde nog tot het begin van de 20steeeuw eer de aardappel zijn eigen opscheplepel kreeg, de zilveren aardappellepel. Komt u dus een aardappellepel tegen van voor 1900 wees dan zeer waakzaam, want deze zal niet origineel zijn!
Recept voor haasbiefstuk (1850)
Bak 4 sneetjes brood zonder korst in wat boter en houd ze warm. Bak 4 ronde dikke haasbiefstukjes aan weerzijden in boter, bestrooi met vers gemalen peper en wat zout. Leg elke biefstuk op een crouton, deponeer er een lekkere plak ganzelepate op en daarop een plak truffel.
Salades
Salades van onze tijd, welnee!
In de 15deeeuw ‘ontdekken’ de Fransen het eten van rauwe groenten en besprenkelde men ze met olie en azijn. Heelmeester en kruidkundigen waren het erover eens dat sla, cichorei en wilde kool goed voor de maag waren. Pas in de 18deeeuw nam het eten van salades een belangrijke plaats in. Rond deze tijd verscheen het eerste decoratieve object rond de salade: de zilveren olie en azijnstellen. De eerste stellen bestonden uit twee flessen in een zilveren houder. In de 19deeeuw kwamen er 4-delige stellen, kristal gecombineerd met zilver bestaande uit: een peperstrooier, een mosterdpot en olie en azijn flacons.
Rond 1800 verscheen de zilveren slatang, een voorwerp dat in de gehele 19deeeuw veel werd gebruikt. De eerste exemplaren bestonden uit twee losse delen, waarvan een met een bak en een met een vork. De knop die men aan kon draaien. Ook zijn er slatangen in grote schaarvorm bekend. De kwaliteit van de tangen is vaak erg goed en de versieringen zijn met zorg uitgevoerd.
Aan het eind van de 19deeeuw werden er zilveren slacouverts gemaakt die bij de rest van het tafelzilver pasten. Deze couverts bestaan uit een losse lepel en een vork. Als in de 20steeeuw de meeste mensen de sla aangemaakt serveren, komen er sla- en komkommercouverts met een hoornen, benen of metalen schepgedeelte. Een zilveren schepgedeelte slaat door azijn namelijk zwart uit.
Recept voor salade met sardienen
Meng sardienen, dragon, kers, latuw (sla) en zwarte olijven te zamen. Maak een saus van knoflook, olie, wijn, azijn en zout en wrijf dat in een vijzel tot een soort van room gestoten is. Giet dit over de sla.
Chocolade
Een hele verzameling feiten en legende omgeeft de geschiedenis van de cacaoboom, Theobroma cacao. Het woord cacao komt van het woord ‘tchocolatl’ van de Azteken wat ‘ bitter water’ of ‘water van de cacaoboom’ betekent.
De Spanjaarden hadden in Zuid-Amerika de Aztekenleide Moctezuma een speciaal drankje zien drinken voor hij zijn harem betrad. Het was een drankje van cacaobonen, vanille, pigment en peper. Dit intrigeerde de Spanjaarden zo dat ze de cacao in de 16deeeuw meenamen naar huis. Vanuit Spanje veroverde de chocola heel Europa. In 1657 werd in Engeland de eerste chocoladebar geopend. Ook in Amsterdam werd in 1660 in de koffiehuizen al chocola geserveerd. Het drinken van chocolade werd beschouwd als een zeer deftige sociale gebeurtenis.
De Nederlandse firma Van Houten ontdekte in 1828 de cacaopers. Met deze pers kon men de cacaoboter onttrekken aan de cacaobonen. Uiteindelijk bleef een oplosbaar cacaopoeder over. Jean Neuhaus omhulde in 1895 als eerste een vulling met chocola. In 1912 werd de praline algemeen bekend. Vandaar dat er vanaf die periode heel veel zilveren bonbonmanden zijn gemaakt.
Over antiek zilver schepwerk
Over antiek zilver schepwerk en eetgewoontes, koken en de tafeldekken is nog zoveel te vertellen dat op dit blog vast een vervolg komt!
Lees ook:
Zilveren kandelaars van lichtbron naar sfeermakers
Bekijk onze collectie:
Leuk blog, herken veel zilver uit mijn verzameling
Leuke en leerzame informatie! Dank u wel!
Wat een leuk blog, gezellige tekst, leerzaam en lekker. Verheug me op het vervolg!