De geschiedenis van zilver bestek gaat eeuwen terug. Uit de vijftiende en zestiende eeuw zijn er al voorsnijmessen bekend. Vanaf de zeventiende eeuw droegen zowel mannen als vrouwen een gordel om hun middel met eraan of er tussen een persoonlijk mes, de welgestelden met een rijk bewerkt zilveren heft. De zilveren tafellepel komt omstreeks 1650 in beeld. Na 1730 verschijnt de vork pas als deel van het tafelbestek.
Het mes
Inhoudsopgave
Messen werden al in het stenen tijdperk gebruikt bij de jacht voor het afhalen van de dierenhuiden. Vanaf het moment dat men in het Westen het ijzer leerde kennen, probeerde men het zoveel mogelijk te harden en te gebruiken. De collectie van een museum in Dyon (Frankrijk) bevat een stalen mes van voor Christus, waaruit duidelijk blijkt dat men het mes al als gebruiksvoorwerp kende.
Het woord mes komt van het Germaanse woord mati-sahsa, het eerste deel ‘mati’ betekent spijs en sasha staat voor mes. Het woord mes staat ook voor het wapen, snijgereedschap maar de toevoeging van de spijs maakt het een gereedschap om mee te eten.
Het tafelmes was in de tiende eeuw na Christus in Frankrijk een bekend voorwerp. Pas in de twaalfde eeuw kwam het mes algemeen in gebruik. Het mes, en vooral het heft, werd in steeds luxueuzere ontwerpen en materialen uitgevoerd. Op schilderijen uit de 16e eeuw zien we vaak een lang, slank mes liggen met een lang heft en een smal lemmet, een soort voorsnijmes. Het voorsnijden speelde in de Middeleeuwen een belangrijke rol bij de tafelceremonie. Er zijn zelf boeken verschenen over de kunst van het voorsnijden.
Een persoonlijk mes
Vanaf de 16e eeuw was het een gewoonte voor gasten om een eigen mes mee te nemen. Er gaan verhalen dat dit persoonlijk meegenomen mes nodig was om te zorgen dat men niet door de gastheer werd vergiftigd, dat schijnt in die tijden nog wel eens te zijn gebeurd! De angst voor het vergiftigen was zo groot, dat ook de keuren in het lemmet met goud of een ander materiaal werden opgevuld zodat daar geen gif ingewreven kon worden. In die tijd bestonden de besteksets voor meerdere personen niet. Dat persoonlijke mes werd door zowel heren als dames gedragen in een versierde schede aan of tussen de gordel. De kleding had in die tijd geen zakken dus men droeg alle toebehoren aan een gordel rond het middel. Tot het einde van de zestiende eeuw waren de vingers, het mes en de lepel de attributen bij de maaltijd.
[su_row center=”yes”]
[su_column][/su_column]
[su_column]
[/su_column]
[/su_row]
Zilveren mesheften en schedes
De verscheidenheid aan zilveren mesheften uit die periode is groot, ze zijn meestal heel mooi gemaakt, fraai gegraveerd en vormgegeven. Er zijn messen met agaten, bloedkoralen, ivoren en benen heften vaak in combinatie met zilveren manchetten. Deze messen vormen dan ook een een zeer interessant verzamelgebied. Ook de kokers of messchedes zijn het verzamelen meer dan waard, ze zijn er van haaienhuid, roggehuid, leer, beukenhout, zilver en zelfs goud.
De messenmaker
De lemmets, de snijgedeelten van de messen werden gemaakt door messenmakers die de lemmets met daaraan de pin of angel uit één stuk smeedde. Over de pin werd het heft geschoven, het manchet werd gebruikt om de overgang tussen het lemmet en het heft goed dicht te maken. Het heft werd meestal met hars of lak vastgezet. De messenmaker sloeg zijn meesterteken af op het lemmet wat ons nu vaak helpt bij het puzzelen naar de herkomst en de tijdsbepaling van een antiek mes. In Nederland waren messenmakers vooral actief in Zwolle, Schagen en Gouda. In Gouda telde de ledenlijst van het St. Elooy Gilde van 1616, 38 namen van messenmakers, in 1666 werden dat er al minder nog 32 namen op de lijst en 9 heftenmakers. (bron Messen uit Gouda).
Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw nam de concurrentie van Solingen messen toe, de laatste messenmaker van Gouda overleed in 1752. In Schagen stopte de laatste messenmaker in 1850.
Zilver reisbestek
Voor op reis werden er zilveren reisbestekken gemaakt, een zilveren vork, mes en een zilveren vleespen samen verpakt in een mooie koker of houder. Deze reisbestekken had men nodig omdat er onderweg in herbergen geen bestek bij de maaltijd werd geserveerd. Vele van deze vaak prachtige sets zijn in de loop der tijd uit elkaar gehaald of zijn verloren gegaan.
Reisbestek met een foudraal, goud met emaille en de schede van robbenvel gemaakt rond 1650, collectie Het Rijksmuseum.
Zilveren couvert
Men zegt dat het woord couvert wat staat voor een lepel en een vork voorkomt uit het reisbestek. Het bestek zat in een mooi etui of koker ‘bedekt’ en in het Frans betekent couvrir bedekken of beschermen waaruit het woord couvert is ontstaan. Maar het ‘bedekken’ kan ook zijn afgeleid zijn van het eetgerei van de vorst wat in die tijd vaak zat opgeborgen in een groot schip/nef/cadenas wat op tafel stond en waarin zich ook zijn specerijen bevonden. In het Duits noemt men tafelgerei besteck wat bedekken of bij elkaar steken betekent wat ook lijkt voor te komen uit het reisbestek.
In het begin van de 18e eeuw begint men met het maken van niet alleen een compleet bestek voor 1 persoons maar ook met het maken met sets voor 6 of 12 personen. Het is de geboorte van ons huidige tafelgerei. De 18e eeuw is voor Nederland ook de tijd dat de klassieke nog steeds zeer geliefde bestekmodellen ontstaan. Eenvoudige modellen, glad en soepel, mooi van eenvoud. In het begin zijn het lepels, vorken en messen. Later in de eeuw wordt het tafelgerei aangevuld met dessertcouverts, potagielepels, soeplepels en brijlepels. Prachtig hand gemeed. Er zijn vele zilversmeden die zich specialiseren in het maken van zilver bestek. Ook de zilveren visschep maakt zijn entree omdat men had gemerkt dat zilver de smaak van de vis niet aantaste.
De vorm van het lemmet
Het stalen en later roestvrijstalen lemmet past zich al eeuwen aan naar het tafel gebruik. De vorm van het lemmet werd aangepast naar de stijl en de eetgewoontes in de tijd. Zo zijn de 16e en 17e eeuwse lemmets lang dun en puntig zodat men er ook dingen mee kon opprikken. Ook werd het puntige lemmet aan het eind van de maaltijd gebruikt als tandenstoker! In de tweede helft van de 17e eeuw werd het uiteinde van het lemmet langzaam ronder omdat de vork zijn opwachting op tafel maakte. In 1669 liet Lodewijk XIV een verordening uitvaardigen waarbij het verboden was puntige messen te bezitten of te maken. Ook mochten ze niet meer in herbergen aanwezig zijn. Het was waarschijnlijk een veiligheidsmaatregel tegen de steek- en vechtpartijen die onder invloed van teveel alcohol vaak aan tafel ontstonden. De lemmets gingen van slank en puntig naar afgerond en aan het eind wat breder zodat met met het lemmet niet meer kon prikken maar nog wel iets kon opscheppen.
Aan het eind van de 18e eeuw komt het puntige lemmet nog even kort terug..
De stalen mes lemmets van oude messen zijn vaak later vervangen omdat ze door roest werden aangetast en het de smaak van het eten zeker niet ten goede kwam. Deze roestige lemmets moesten na het eten geschuurd worden met een kurkje met krijt en goed droog gemaakt.
Roestvrij staal
Het eerste roestvaste staal werd op 13 augustus 1913 door Harry Brearley in een laboratorium te Sheffield gegoten. ( Bron Wikipedia). Een uitkomst want de smaak van het staal aan het eten is vreselijk en het schuren van de lemmets geen pretje. Als oude mesheften nog in goede staat verkeren is het mogelijk de oude roestige lemmets te vervangen voor moderne roestvrijstalen exemplaren. In de 19e eeuw werden de lemmets breder en korter met een ronde kop. De veranderingen in de vorm en de lengte van het lemmet gaan nog steeds door. In de 20ste en begin 21ste eeuw is de lengte van het lemmet ingekort met ruim twee centimeter.
De eerste tafelmessen
De allereerste tafelmessen werden gemaakt in een gelijk model als de vorken. Al snel komen er couverts, lepels en vorken, in serie in een gelijk model gecombineerd met messen met een pistoolheft. Deze pistoolheftmessen zijn gedurende de gehele 18e eeuw gemaakt. Aan het eind van de 18e eeuw verschijnen messen met een puntig zilveren heft en messen met een ribmotief. Pas aan het eind van de 19e eeuw worden de eerst zilveren messen gemaakt die passen bij het model van de couverts. Deze messen blijven ook in de 19e eeuw populair ook zien we af en toe een set messen met romantisch gegraveerde Biedermeier heften.
In het begin van de 20ste eeuw kiezen veel mensen ervoor om messen met benen en hertshoornen heften bij hun zilveren cassette aan te schaffen. Deze messen hebben de tand des tijds veelal niet doorstaan. Gelukkig zijn er nog zilverfabriekjes in Nederland die nieuwe zilveren messen maken op de oude mallen.
De zilveren vork
In Europa bestond rond 1100 de tweetandige vork, de tegenwoordige trancheervork, die werd gebruikt om het vlees vast te houden tijdens het snijden. De oorspronkelijke vork werd door de vingers gevormd. De Engelsman Thomas Caryat heeft in 1611 op één van zijn reizen naar het Verre Oosten de vork mee naar huis genomen. De vork was eerst niet populair omdat men gewend was om de vingers bij het eten te gebruiken. Ook werd de vork gezien als het instrument van de duivel. Bovendien werd door de kerk het gebruik ervan verboden. De vork zou het toppunt van decadentie zijn: als mens had je per slot van rekening tien vingers van Onze Lieve Heer gekregen om mee te eten!
In de oude reisbestekken zit soms wel een inklapbare kleine zilveren vork. In de 18e eeuw werden er veel vorken gemaakt met een agaten, kornalijnen, ivoren of schildpad heft. Aan het eind van de zestiende eeuw , als de enorme plooikragen in de mode komen, gaat men met een vork eten omdat dit de oplossing was voor de te overbruggen afstand van de kraag naar de mond! Als de kragen uit de mode raken gaat komt het eten met de vingers weer even op. De zilveren vork gaat echt deel uitmaken van het tafelbestek rond 1720, dan verschijnen er vorken en messen in serie met dezelfde heften.
De lepel was in deze periode nog een afzonderlijk voorwerp. De vorm van de zilveren vork is in de loop van de eeuwen ook aangepast naar de eetcultuur. De tanden van de vorken zijn steeds iets korter geworden. De dinervork heeft vanaf ongeveer 1700 altijd vier tanden gehad en de dessertvork drie. Alleen in de 20er/ 30er jaren van de 20ste eeuw, toen men het eten van rijst op de eilanden ontdekte, zijn er 4 tands dessertvorken gemaakt. De vier tanden werden op dezelfde breedte gemaakt als de 3 tands vorken. Deze tanden waren wat dunner wat geen succes bleek want al snel werden de vorken weer 3 tands.
De zilveren lepel
De lepel is ontstaan vanuit de behoefte om vloeibare stoffen op te scheppen. De mensen gebruikten voor het opscheppen eerst een nap die later van een steel werd voorzien. Omstreeks 1100 hoorde men in Europa voor het eerst over de lepel. Tot ongeveer 1650 zijn er wel persoonlijke zilveren lepels zoals gelegenheidslepels in gebruik. Na 1650 beginnen welgestelden met het gebruik van een zilveren eetlepel. De vorm van de lepel past zich aan naar de vorm van de hand en de eetgewoonten. Zo pakte men eerst de steel van de lepel met de gehele hand vast maar onder invloed van Franse en Italiaanse tafelmanieren veranderde dit. Zo ging men het steeleinde vasthouden tussen de duim en twee vingers, dit lukte alleen bij een gladde platte steel.
Ook de vorm van de lepelbak veranderde van ovaal naar punt. At men eerst vanaf de zijkant van de ovale lepelbak later hapte men vanaf de voorkant en dit was makkelijker bij een puntige bak. Was de lepelbak in de 19e eeuw nog groot in de 20ste eeuw worden de bakken langzaam kleiner. Aan het begin van de 18e eeuw werd het gewoon om bij een deftig diner de tafel te dekken met zilver bestek. Zilveren eetlepels en vorken met keuren van voor 1730 zijn dan ook zeldzaam. Dessertcouverts en dan bedoelen we kleine vorken en lepels die in serie van 6 of 12 zijn gemaakt verschijnen vanaf de 2e helft van de 18e eeuw.
Antiek zilveren bestekdelen verzamelen
Het verzamelen van 18e eeuws zilveren bestekdelen is heel erg leuk, dit door de verscheidenheid in modellen maar vooral door de prachtige gildekeuren. In deze periode had iedere stad zijn eigen stadskeur en jaarletters welke het bestuderen en verzamelen zeer interessant maken. Nog steeds is de prijs van een met de hand gemaakte 18e eeuwse lepel of vork goedkoper dan die van een nieuw, machinaal gemaakt zilver bestekdeel!
Op de 17e en 18e eeuwse zilveren bestekdelen zitten ook vaak interessante familiewapen, monogrammen of andere graveringen. De zilveren bestekdelen uit deze periode zijn niet alleen ontzettend mooi, met de handgemaakt maar ze vertellen ons ook de verhalen van onze voorouders! Een tafel gedekt met mooi zilver bestek is een lust voor het oog, maakt elke maaltijd bijzonder en het is ook nog eens duurzaam, het gaat generaties lang mee.
De aankoop van antiek zilver bestek
Bij aankoop van antieke zilveren bestekdelen is het zaak om goed te kijken naar de kwaliteit. Belangrijke aandachtspunten zijn;
- lengte van de vork tanden
- voelen aan de lepelbak of er geen scherpe randen aan zitten
- kijken of er geen lasnaad zichtbaar is bij de aanzet van de tanden wat op vervanging kan duiden
- duidelijke gildekeuren
- geen lasnaden in de steel
- mooie diepe bak
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze regels, als een stadskeur weinig voorkomt is soms alleen de steel met de keuren al bijzonder. Ook zijn er bestekdelen met weinig voorkomende achteraanhechtingen dan is de kwaliteit ondergeschikt. Ook antieke bestekdelen met bijzondere graveringen vormen een bijzonder verzamelgebied.
De geschiedenis van zilver bestek
De geschiedenis van zilver bestek en vooral de rijke historie van het Nederlandse tafelzilver is fascinerend. Maar ook de eetcultuur levert mooie verhalen en anekdotes op. In de tweede helft van de 18e eeuw ging men zich echt bezighouden met het feestelijk tafelen. Onder Franse invloed komt er steeds meer zilver op tafel waaronder ook steeds meer schepwerk voor de diverse gerechten en gerechtjes. Prachtige visscheppen, specerijschepjes, tangen, mergboren en grote brijlepels kwamen op tafel.
Ook de manier van het serveren van het eten veranderde. De eerste manier van serveren noemde men ‘Service a la Francaise’ hierbij werden alle gerechten gelijktijdig op de tafel gezet. Rond 1800 werd deze manier van serveren vervangen door de ‘service a la Russe’. Een Russische ambassadeur, Alexander Kurakin, in Parijs was verantwoordelijk voor de introductie van de nieuwe trend. Hierbij werd het eten per gang geserveerd zoals wij die nu nog kennen.
De eerste restaurants
Door de Franse revolutie kwam er een grote verandering in het culinaire leven. Een nieuwe klasse bestaande uit bankiers, kooplieden en officieren ging de dienst uitmaken. Een groot deel van de adel was vermoord of gevlucht waardoor vele duizenden koks zonder werk kwamen te zitten. Hierdoor ontstonden de eerst restaurants met een menu wat in gangen werd opgediend. Men ging ‘a la carte’ eten! Een hele verbetering ten opzichte van de herbergen waar men at wat de pot schafte op de tijd die de waard uitkwam. In de herberg telde wie het hebberigst was werd het beste bediend. De eerst bekende menukaart dateert uit 1790, van het beroemde restaurant Véry.
Wordt vervolgd
Lees ook:
Oude zilveren messen, een zoektocht!
Zilver bestek, een prachtig bezit voor generaties
Bekijk:
onze collectie antiek tafelzilver
en de grote collectie divers zilver schepwerk