Een bezoek aan het tassenmuseum Hendrikje op de Herengracht 573 te Amsterdam is een bezoek meer dan waard.
We raken niet uitgekeken in tassenmuseum Hendrikje
Inhoudsopgave
In het tassenmuseum Hendrikje hangt een fijne sfeer. Omdat iedereen wel een portemonnee heeft, zich het beursje van vroeger herinnert, een schoudertas, handtas of rugzak heeft, is de herkenning groot. Een bezoek aan dit museum laat het verleden leven; je kan je hier voorstellen dat je een dijzak aan je ceintuur knoopt, of dat je tijdens de theekrans blijft doorborduren aan je handwerktas. In het museum zijn niet alleen tassen te zien, ook de bijbehorende accessoires zijn in de collectie opgenomen, van de Middeleeuwen tot nu. Daadwerkelijk zoals een bezoeker zei; “we raken niet uitgekeken…” Op deze middag werd ik rondgeleid door de conservatrice. Zij vertelde over de geschiedenis van de damestas en trakteerde me op prachtige verhalen, want achter elke damestas of beurs schuilt een verhaal. Dit artikel is een impressie en een samenvatting van het verhaal; de weg die gevolgd wordt is van het verleden naar het heden.
In vogelvlucht; de damestas
De oudste tas die het museum in zijn bezit heeft is een tas uit de 16de eeuw. Deze werd aan de riem of gordel gedragen, wat vanaf de Middeleeuwen tot aan de 17de eeuw gebruikelijk was door zowel mannen als vrouwen. In die tijd zaten er nog geen zakken in de kledij. De tas is praktisch ingedeeld met achttien vakken, waarvan er drie aan de buitenkant en vijftien aan de binnenkant zitten. Door de achterkant van de tas kon een riem gestoken worden. Gezien de vele vakken is het aannemelijk dat de tas van een koopman of handelsreiziger is geweest, die veel van de ene streek naar de andere streek trok en met veel verschillende munten te maken had.
Dames met dijzakken
De dames in die tijd droegen losse zakken onder hun kleding. De onderrokken waren vaak in twee of drie lagen. De losse zak ging met een koord om het middel en daarover ging een mooie japon met een split, zodat de zak toch bereikbaar was. Die losse zaken heten dijzakken op iedere dij een zak. De dijzakken waren best groot en er kon veel in; beursje, portefeuille en sleutels. Nog steeds worden de dijzakken in de kledendracht gebruikt. Toen aan het einde van de 18de eeuw de mode steeds slanker werd, was er geen ruimte meer voor de dijzak. Alle accessoires gingen van de diezak naar de handwerktas.
Bruidsbuideltjes
Sommige tassen werden voor speciale gelegenheden gemaakt, zoals bijvoorbeeld de bruidsbuideltjes. Ze zijn gemaakt van kraaltjes, sable-kraaltjes, echt zo klein als zandkorrels. Omdat de gewone naalden te grof waren voor deze kraaltjes, werd een paardenhaar gebruikt als naald om ze op de zijdedraad te rijgen.
Van zilveren beugel tot snuifdoosje
In de tweede helft van de 17e eeuw worden tassen met zilveren beugels zeer populair in Nederland. In die tijd en in de 18de eeuw worden ze in eerste instantie gedragen door regentenvrouwen en rijke boerinnen. Als je echt rijk was, had je er eventueel eentje in het goud, maar Nederlandse vrouwen gaven de voorkeur aan zilver. Later zijn de beugeltassen onderdeel geworden van de kledendracht en nog worden de beugeltassen gemaakt en gedragen. Soms was een beugeltas al generaties in een familie en raakte de tas gaandeweg de eeuwen ‘op’, of was niet meer in de mode. Dan werd er een nieuwe kralentas gebreid en aan de zilveren beugel bevestigd. Ook allerlei andere accessoires van zilver waren geliefd: een loddereindoosje met sponsje en reukwater, een pepermuntdoosje voor kleine suikerpepermuntjes, een zilveren muntendoosje, een snuifdoosje voor mannen en vrouwen gevuld met snuiftabak en een zilveren tondeldoosje, met fosforlucifers die men kon aansteken door ze langs een ruw oppervlakte te strijken.
Een keur aan materialen
Leer is samen met textiel het meest gebruikte materiaal voor tassen uit de 19e en begin 20ste eeuw. Dat was in de vorige eeuwen al het geval, maar met de opkomst van het treinverkeer, ontstond de behoefte aan praktische en minder kwetsbare tassen. Ze werden in die tijd veel aan een riem gehangen, een zogenaamd chatelainetasje. Door de industrielle revolutie kwamen er veel nieuwe materialen bij zoals papier maché, ijzer en staal. Het vroege kunststof stamde uit het einde van de 19de eeuw, maar de verwerking daarvan in tassen kwam pas in de 20ste eeuw.
In het begin van de 19de eeuw veroverde Napoleon grote delen van Europa. De Fransen zagen Berlijn veel ijzergieterijen, vonden de zwart ijzeren voorwerpen prachtig, namen het gietprocede mee naar Frankrijk en noemde het vervolgens; “Fer de Berlin”. Van het ijzer maakten ze tassen, sieraden en accessoires. Soms gebruikten ze ijzer in combinatie met paarlemoer en met een sluiting van geslepen staal. Geslepen staal lijkt namelijk op zilver en werd veel gebruikt voor beugels, maar bijvoorbeeld ook voor versieringen als kraaltjes en pailletten. Ook van schildpad zijn veel accessoires gemaakt; portemonneetjes, beursjes en visitekaarthouders. Een symbolische tas is ‘Eva plukt de appel’, van rond 1925.
20ste Eeuw
In deze periode spelen modeontwerpers en modehuizen een belangrijke rol. Er werd ontworpen voor filmsterren en zangeressen en vaak worden tassen net zo populair al de sterren zalf. In een vitrine staat de kleine handtas van Madonna er fris bij: zachtgroene bladeren op een creme achtergrond. Een exemplaar dat ze droeg bij de premiere van de film Evita, in 1997. Ze heeft op de foto naast het tasje een bijpassende jurk aan, ontworpen door Versace.
Naast leer en textiel werd er in deze eeuw gebruik gemaakt van prachtige materialen zoals; aluminium, malien (dat ook geemailleerd kon worden), stras dat populair was vanwege de vrolijke schittering en natuurlijk kunststof. Net als in de vorige eeuwen werden tassen ook voor speciale gelegenheden ontworpen.
Een beursje met een bijzonder verhaal
Iedereen heeft wel een tas, een portemonnee of rugzakje dat speciaal is verbonden met een speciale gebeurtenis. In het museum heeft elke handtas, elk beursje een eigen verhaal. Een tot de verbeelding sprekend verhaal hoort bij het beursje op de afbeelding.
In 1826 komt de eerste giraf in Marseille aan, een cadeau van de Egyptische onderkoning aan de Franse koning. De giraf is bestemd voor de koninklijke dierentuin in Parijs en gaat daar lopend naar toe. Stel je voor dat je in een klein dorpje woont op het Franse platteland en je ziet de volgende stoet voorbij komen: een giraf, twee Egyptische verzorgers met tulband op en honderd koeien, die de giraf van zijn dagelijkse portie melk moeten voorzien. Frankrijk stond jaren op haar kop door deze stoet! Toen de giraf eindelijk in de dierentuin te zien was, kon er in de winkel als souvenir het beursje aangeschaft worden. De giraf is bewaard gebleven: hij staat opgezet in het Natuur Historisch Museum in La Rochelle. Het beursje kunt u bewonderen in tassenmuseum Hendrikje!
Door Y. Swart
Bekijk ook:
De collectie tasbeugels van Zilver.nl
Lees ook: