Eén van de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis van het juweel is ongetwijfeld de introductie geweest van platina omstreeks de eeuwwisseling aan het eind van de 19e eeuw.
Platina
Inhoudsopgave
Platina behoort tot een groep van zes metalen (iridium, osmium, palladium, rhodium en ruthenium) en was reeds bekend in het oude Egypte, maar werd toen nog niet als edel gezien. Vanaf de zestiende eeuw werd op kleine schaal platina gedolven in Columbia, waar de Indianen er kralen van maakten, maar pas in 1748 rapporteerde de Spaanse mathematicus Don Antonio de Ulloa (1716-1795) vanuit New Granada dat een nieuw metaal met de naam ‘platina’ (letterlijk: ‘klein zilver’ was gevonden dat slechts met moeite van goud kon worden onderscheiden.
Hoewel platina spoedig als een apart chemisch element werd beschouwd, werd het in 1785 door de grote Franse naturalist Buffon in zijn ‘Histoire naturelle des minéraux’ nog beschreven als een legering van goud en ijzer. Gelijktijdig werd het harde en moeilijk te bewerken platina met succes toegepast in het Parijs van Lodewijk XVI. Men ontdekte dat door toevoeging van arsenicum het enorm hoge smeltpunt van 1769 C kon worden verlaagd en het was de goudsmid Marc Etienne Jannetti die rond 1785 begon met het vervaardigen van platina zoutstrooiers, dozen en kandelaars. Dankzij de geringe uitzetting van het metaal werden in die tijd eveneens de standaard meter en kilogram in platina uitgevoerd. Nieuwe platinavondsten werden gedaan in de Oeral en de Russische minister van financiën Kankrin (1775-1845) liet zelfs een gelimiteerde serie platina munten slaan.
Platina diadeem
In 1789 werd een platina miskelk aangeboden aan de Paus en in 1828 vervaardigden twee Parijse goudsmeden platina trouwringen, maar het duurde tot 1847 voor alle technische problemen zover waren overwonnen dat het metaal een steeds belangrijkere plaats ging innemen in de productie van juwelen. Tijdens de Parijse Wereldtentoonstelling in 1855 veroorzaakte de juwelier Eugène Fontenay een sensatie met een diadeem, waarvan de zetting gedeeltelijk uit platina bestond. Dankzij de hardheid konden de zettingen tot een minimum worden beperkt, terwijl de kleur van het metaal een gunstige invloed had op de schittering van diamant.
Diamant gezet in platina
Van het tot dan toe gebruikte en relatief zachte zilver waren de zettingen altijd tamelijk grof en het natuurlijke oxydatieproces van zilver temperde de schittering van de stenen. Ten tijde van de enigszins schemerige kaarsverlichting in de achttiende en de negentiende eeuw was dit geen probleem, maar de opkomst van het elektrische licht aan het eind van de negentiende eeuw vroeg om een heel ander soort juwelen, waarbij platina een uitkomst bleek te bieden.
Juwelier Cartier
De juwelier Cartier begon platina in kleine hoeveelheden te verwerken in 1853, terwijl vanaf 1886 ook witgoud (een legering van geelgoud en palladium of nikkel) werd toegepast. Het schijnt dat Cartier het beste platina van Parijs gebruikte. In eerste instantie werd de bovenrand van de dichte zettingen voorzien van minuscule inkepingen, het zogenaamde ‘millegriffe’ of ‘serti perlé’. Pas later kwam de open chaton met vier of zes klauwen in gebruik.
Langzamerhand ging platina een steeds belangrijkere plaats innemen. De relatieve zeldzaamheid zorgde voor een hogere prijs dan goud en in 1903 bereikte de wereldconsumptie 7525 kilo. Bovendien bleek platina zeer geschikt voor de fijne, kantachtige juwelen in de ‘style guirlande’, die omstreeks de eeuwwisseling werd beschouwd als alternatief van de Art Nouveau. Dankzij het gebruik van platina werd deze ‘style guirlande’ , in weerwil van zijn achttiende-eeuwse oorsprong, zelfs spoedig als een ‘nieuwe’ stijl gezien. En er waren juweliers in Parijs die adverteerden met termen als ‘nouveaux modèles’ en ‘bijoux entièrement nouveaux’.
Toch bleef een aantal goudsmeden nog lange tijd in zilver en goud werken. Mogelijk omdat ze opzagen tegen de moeilijke technische aspecten, maar hierbij kan ook geld een rol hebben gespeeld. Zo liet Louis Cartier in 1901 de uiteindelijke beslissing tussen platina en zilver voor een strikvormige broche over aan de klant, de gravin Killarney, maar attendeerde haar wel op de veel lagere prijs van zilver. De meest delicate platina zetting in de ‘style guirlande’ was de zogenaamde ‘lelietjevan-dalen’ zetting of ‘serti muguet’, die de vorm had van het bloempje.
Art Déco juwelen
Maar de werkelijke glorietijd van platina brak aan met de twintiger jaren. Het grote succes van het Art Déco juweel werd zelfs in belangrijke mate bepaald door de toepassing van dit metaal.
Over dit succes en de geschiedenis van platina in het algemeen heeft het juweliershuis Cartier in 1996 een belangrijk standaardwerk gemaakt, het boek: Platinum By Cartier.
Lees ook van juwelenhistoricus Martijn Akkerman de blogs:
Fleur-de-Lys, een koninklijke uitstraling
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl:
Wat een interessant stuk over platina en zijn opkomst als edelmetaal in juwelen! Het is fascinerend om te zien hoe platina door de geschiedenis heen werd ontdekt en gewaardeerd. Ik had geen idee dat het oorspronkelijk als een legering van goud en ijzer werd beschouwd voordat het als een apart element werd erkend.
Groetjes,
Joost