- Home
- /
- De Verzamelaar
- /
- Middelburg: zilver uit een vergeten zilverstad
Middelburg: zilver uit een vergeten zilverstad
Door Een verzamelaar•geschreven op 5 maart 2023• 2 reacties
Inhoudsopgave
:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1080304-scaled-e1678050856642.jpg.jpeg)
Stadhuis Middelburg
De rijke geschiedenis van de Zeeuwse stad Middelburg heeft prachtig zilverwerk opgeleverd. De groei en bloei van Middelburg is gelieerd aan de open verbinding die deze stad vroeger had met de zee. Dit zorgde voor een bloeiende handel. De stad had een vestiging van zowel de Oost- als West-Indische Compagnie. Bovendien was er rond 1100 al een abdij gesticht; het gebouw staat er nog steeds. Na ongeveer 400 jaar als onderkomen door de geestelijken gebruikt te zijn heeft het al vele openbare functies bekleed. Nu doet het dienst als Provinciehuis en Museum. Tussen 1450 en 1520 is het prachtige stadhuis van Middelburg gebouwd; ook dit straalt rijkdom uit. Bij de ingang van het stadhuis is het stadswapen te zien: een burcht. Dit wapen is gebruikt als het Middelburgse stadskeur voor zilveren voorwerpen. Zowel de abdij als de handel hebben Middelburg tot een rijke stad gemaakt. Inwoners van zulke rijke steden hadden geld om zilver te kopen als gebruik- en siervoorwerpen: een goed klimaat voor zilversmeden.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070949-scaled-e1678050986619.jpg.jpeg)
Naaldenkokers
Naast het vele kerkelijke zilver is er in Middelburg ook zilveren naaigerei gemaakt. Een voorbeeld hiervan zijn naaldenkokers. Naaldenkokers zijn altijd nuttig geweest voor het veilig opbrengen van stalen naalden. Ze zijn nog altijd te vinden; vaak met wat deukjes door het vele gebruik. Voor oude naaldenkokers zijn deze gebruikssporen acceptabel. De oudste zilveren naaldenkoker, maar wel de meest gave, van de drie exemplaren op bovenstaande foto is de taps toelopende met bloemversiering. Deze is gemaakt door Johannes de Visser in 1790 - meer dan 200 jaar oud! De andere taps toelopende zilveren koker is van 1810; helaas is het meesterteken van de zilversmid is weggesleten of verpoetst. De platte schuifnaaldenkoker is de jongste van de drie. Deze is omstreeks 1820 gemaakt door D.H. Weissich; een zilversmid die bekend staat als maker van veel streekdracht zilver.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070953-scaled-e1678051118118.jpg.jpeg)
Rijgnaalden
Rijgnaalden uit de 18e en vroeg 19e eeuw zijn vaak langer en breder dan de huidige. De zilveren naalden hebben meestal een vrij lang oog omdat er niet alleen smalle, maar ook brede linten mee geregen moesten worden. Linten werden vroeger veel gebruikt als sluiting aan dameskleding in verband met de toenmalige mode. Bovendien bestonden elastiek, ritssluitingen en klittenband toen nog niet. De langste zilveren naald - met oorlepeltje - is gemaakt door Jan Oranje. Het is gekeurd met zijn meesterteken dat in gebruik was tussen 1811-1817. Toch is de zilveren rijgnaald nauwkeuriger te dateren, want er staat ook een Frans keur op dat gebruikt is in 1812-1813. De onderste naald is gemaakt door zilversmid Jacob Karoes in dezelfde periode, want ook daar is dezelfde Franse keur afgeslagen. Deze rijgnaald heeft een erg leuke afwijkende top waar ook de keuren staan. De bovenste naald is een speciale lintrijgnaald, een verbetering ten opzichte van de “gewone” rijgnaald. Een lintrijgnaald heeft aan weerszijden van de naald een oog. Het lint komt aan de éne kant naar boven, gaat boven langs en gaat door het andere oog weer naar beneden. Het lint blijft op deze manier goed vastzitten. Hier is het meesterteken moeilijk te ontcijferen, maar de zilveren naald heeft wel de stadskeur van Middelburg, de burcht. Hij komt uit dezelfde periode als de andere twee.:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1060025-scaled-e1678051222812.jpg.jpeg)
Kluwenmandjes
Mooi vormgegeven zilveren kluwenmandjes waren zeer gewild bij de dames van gegoede huize afkomstig. De zilveren bakjes zijn nuttig om bolletjes fijn garen in te leggen waarmee gehaakt of gebreid werd. Toch werd er vooral mee gepronkt tijdens theekransjes. Het middelste bakje is het oudste exemplaar, namelijk van 1802. Het is gemaakt door Cornelis Milborn, die sinds 1775 zilversmid was. Deze zilversmid heeft een grote variatie aan zilveren voorwerpen gemaakt. Hij was waarschijnlijk iemand die erg van koffie hield (duur in die tijd) want zijn meesterteken was C B boven een koffiepot. Kluwenbakjes horen tot het "groot zilver" en moeten dan meerdere keuren bevatten en zijn daardoor ook goed te dateren. Het rechter zilveren kluwenmandje is gemaakt door een tijdgenoot: Paulus D'Hont. Het is, aan de afgeslagen keuren te zien, in de Franse periode gemaakt: de “a” is gebruikt van oktober 1807 tot maart 1809. Oorspronkelijk was het mandje zonder hengsel. Uit de keuren op dit hengsel zien we dat meester Wendels uit Schoonhoven dit toegevoegd heeft tussen 1814 en 1905. Het schuitvormige bakje is van 1817 en gemaakt door Johannes Krauer. Alle drie de zilveren kluwenbankjes zijn gemaakt in het eerste kwart van de 19de eeuw in Middelburg - maar zijn toch totaal verschillend.Bijzondere scharen
:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070960-scaled-e1678051801345.jpg.jpeg)
:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070956-scaled-e1678051923717.jpg.jpeg)
:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070965-scaled-e1678051474656.jpg.jpeg)
Prachtige zilveren kluwenhouder
Tot slot een bijzondere zilveren kluwenhouder. Hij is geheel van zilver dus niet alleen de haak en houder, maar ook de spoel. Deze spoelen – waar de kluwen garen op werd geschoven - zijn meestal van hout, been/ivoor, soms van hoorn maar zelden van zilver. Het geheel is van een zware kwaliteit en zal toen ook al zeer kostbaar zijn geweest. De versiering is verfijnd, in de haak is een verscholen hart verwerkt evenals onder de schelpvormige versiering. Mogelijk is het zilverwerk voor een bruid gemaakt, gegeven door haar bruidegom. Gelukkig is het meesterteken nog leesbaar en weten we dat Jan van Meten de maker is. Zijn meesterteken is de “gekroonde passer”. Hij werd zilversmid in 1719. De stadskeur van Middelburg in die periode is een burcht met daaronder een jaarletter. In dit geval een “L”, wat staat voor zowel 1723 als 1747.Beide jaartallen passen in zijn werkzame leven. In 1807 is de zilveren kluwenhouder nog eens herkeurd, wat te zien is aan de afgeslagen "gekroonde O".:quality(80)/blog.zilver.nl/wp-content/uploads/2023/03/P1070997-scaled-e1678051553360.jpg.jpeg)