In album nr. 246 van dit beroemde Vlaamse duo, “De Vonkende Vuurman”, gaan de striphelden onder andere op zoek naar een gouden uitgeholde Hollandse gulden uit 1830, waarin zich een plattegrond moet bevinden van de geheime bergplaats van de gestolen juwelen van Anna Paulowna (1795 – 1865). Hoewel gedeeltelijk gefantaseerd – een gouden gulden heeft bijvoorbeeld nooit bestaan, evenmin als een geheime bergplaats in het zogenaamde Warandekasteel te Turnhout – blijkt een aantal gegevens wel degelijk op waarheid te berusten. Dit pleit voor de stripschrijvers, die zich verdiept moeten hebben in dit spannende, maar tamelijk onbekende incident uit de geschiedenis van ons Koninklijk Huis, ondanks het feit dat zij de ware afloop van de diefstal in het album achterwege laten.
Na langdurige en zeer moeizame onderhandelingen verbrak de wispelturige Engelse kroonprinses Charlotte in juni 1814 haar vier maanden oude verloving met de latere koning Willem II (17921849). Prins Willem schijnt wel beledigd, maar nauwelijks verdrietig te zijn geweest en twee jaar later trouwde hij met de Russische grootvorstin Anna Paulowna, dochter van de vermoorde tsaar Paul I en zuster van tsaar Alexander I, de meest vooraanstaande vorst van Europa. Zelfs Napoleon had Anna Paulowna’s hand gevraagd, maar niet gekregen.
De collectie juwelen die tsaar Alexander zijn zuster meegaf als bruidsschat was enorm. Een lijst in het Koninklijke Huisarchief beschrijft een groot aantal losse juwelen en zes zeer uitgebreide garnituren of parures, waarvan er één uitsluitend was bezet met diamanten en de overige met diamanten en respectievelijk robijnen, saffieren, smaragden, amethisten en parels.
Anna Paulowna kon zich moeilijk aanpassen in het degelijke en sobere Nederland. Ze had een grote hang naar luxe en ze hield letterljk van vorstelijke overdaad. Elk Nederlands paleis was in dat opzicht te klein voor haar. En hoewel ze na de dood van haar echtgenoot in 1849 voornamelijk op paleis Soestdijk woonde, verbleef het kroonprinselijk paar tot de afscheiding van België meestal in het paleis te Brussel. Het was ook daar dat in de nacht van 25 op 26 september 1829 het grootste deel van haar juwelen werd gestolen uit “eene behoorlijk gesloten diamantaire”. Ogenblikkelijk ontstond de lasterpraat dat prins Willem uit geldnood de diefstal zou hebben geënsceneerd. Inderdaad gaf hij handen vol geld uit voor de verfraaiing van zijn paleizen, voor zijn schitterende schilderijenverzameling, voor grote hoffeesten en voor de uitgebreide en internationale hofhouding. In verband met de naderende afscheiding van België werden zelfs politieke redenen genoemd.
In werkelijkheid ging het echter om een geraffineerde diefstal, die niets met geldgebrek of politiek te maken had. Er werd een beloning uitgeloofd van 50.000 gulden! en een nooit bewezen overlevering vertelt dat tsaar Alexander zijn zuster onmiddelijk na de diefstal een nieuwe collectie juwelen zou hebben gestuurd. Een politiebericht met tekeningen van de bewuste juwelen werd internationaal verspreid.
Ongeveer een jaar later werd in New York een man aangehouden, die in het bezit was van een aantal diamanten uit de gestolen juwelen. Het bleek te gaan om de Zwitser Constant Polari, die werd beschreven als “omtrent vijfvoet 7 duim hoog, zeer bruin van gelaat, een plat aangezicht en kin en een bijzonder ongunstig uiterlijk voorkomen, een zwarte baard en een sterke stoute lichaamsgesteldheid”. In september 1832 naar Nederland overgebracht en veroordeeld tot “te pronkstelling en een confinement in een rasp- of tuchthuis voor tijd van twaalf achtereenvolgende jaren “.
Uit een verslag dat op 7 maart 1834 in het “Buitengewoon Dagblad van ’s Gravenhage ‘ verscheen, bleek Polari hulp te hebben gehad van zijn vriendin Suzanna Blanche. De juwelen werden New York binnengesmokkeld in een holle parapluie en in het speelgoed van het kind van Suzanne. In New York werd een deel begraven in een bos in Brooklyn.
Een ander deel werd door Suzanne en een derde handlanger, Jean Roumage, naar Engeland gebracht en daar inderdaad teruggevonden op een hemelbed in een herberg te Liverpool. Bovendien bleek nog een derde deel, voornamelijk bestaande uit uitgebroken montures, begraven te zijn in de omgeving van Brussel.
Anna Paulowna’s kamenier, Natalie Tzchernicheff, verklaarde later als getuige dat “uitgezonderd een der twee groote paarlen, in den vorm eener peer, van de groote stukken niets meer ontbreekt, tetuijl het moeilijk is, iets met zekerheid omtrent de kleinere te bepalen… “
In 1840 werden Willem en Anna Paulowna ingehuldigd in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. De verreweg meest prachtlievende van alle Nederlandse vorstinnen beschikte toen weer over haar teruggevonden kostbare bezit, dat echter niet altijd in Nederland zou blijven.
Na haar dood in 1865 werd het grootste deel van haar juwelen geërfd door haar kinderen Sophie en Hendrik, die beiden met een van Saksen-Weimar waren getrouwd. Prinses Sophie kwam tot haar dood in 1897 regelmatig logeren in Nederland en droeg bij die gelegenheden de Russische juwelen van haar moeder. Het is op z’n minst opmerkelijk dat we bijna honderd jaar later door middel van een stripboek worden herinnerd aan dit turbulente stukje Russische-Hollandse juwelengeschiedenis.
Lees ook van juwelenhistoricus Martijn Akkerman de Blogs:
Het devant-de-corsage, koningin onder de broches
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl: