Zilvertentoonstelling over Van Kempen
Vanaf 11 december 2015 blinkt het zilver u tegemoet in Museum Voorschoten. Maar de nieuwe tentoonstelling ICONEN VAN DE ZILVERFABRIEK belicht naast prachtig zilverwerk vooral de mensen die de fabriek succesvol maakten. Oprichter Johannes M. van Kempen was een sociaal bewogen man, met veel aandacht voor het welzijn van zijn arbeiders. Hij zorgde voor een huiskamer in het Baljuwhuis voor jongemannen die met hem vanuit Utrecht naar Voorschoten kwamen. Later werd met de komst van Carel Begeer een meer kunstzinnige weg ingeslagen. Aan de hand van foto’s, documenten, tekeningen en natuurlijk zilveren voorwerpen biedt het Museum Voorschoten de bezoeker een terugblik op de geschiedenis van deze bijzondere fabriek.
Vanaf 1858 veranderde het agrarische karakter van Voorschoten voorgoed. Van een landelijk dorp, waar de rust alleen verstoord werd door geloei van vee en lawaai van kostschoolleerlingen, werd het dorp de vestigingsplaats van een moderne fabriek. Zilversmid Johannes Mattheus van Kempen had een bedrijf in Utrecht. Maar hij wilde het familiebedrijf voorzien van een moderne stoommachine, een novum vanuit Engeland. Vanwege geluidsoverlast moet hij op zoek naar een nieuwe plek. Hij liet zijn oog vallen op ons dorpje aan de Vliet, gunstig gelegen aan het spoor en dichtbij belangrijke Haagse clientèle.
Hij kocht voormalige buitenplaats Berbice en vestigde er zijn bedrijf. In zijn kielzog trokken jonge mannen ook naar Voorschoten. Van Kempen, die ook een theologische achtergrond had, zorgde ervoor dat deze mannen zich konden ontspannen in een speciale huiskamer in het Baljuwhuis. Ze konden er de krant lezen, hun pijpje roken en koffie of bier nuttigen. De huiselijke opvang stopte toen de jongemannen trouwden en een gezin stichtten. De fabriek zorgde ook voor huisvestingsprojecten zoals de Inktpot.
De vestiging van de fabriek gaf een enorme impuls aan de werkgelegenheid in Voorschoten en omgeving. Rond de eeuwwisseling waren er circa 300 werknemers in dienst.
Goedlopende producten waren het tafelzilver en de zilveren thee- en koffieserviezen. Hoewel Van Kempen aanvankelijk niet enthousiast was over vergaande samenwerking met anderen, kwam er in 1919 toch een fusie. Uit drie bedrijven ontstond de Koninklijke Nederlandsche Edelmetaal Bedrijven Van Kempen, Begeer en Vos. De start was moeizaam vanwege de intredende recessie en door onenigheid binnen de directie. Binnen enkele jaren werd Carel Begeer de nieuwe Directeur-Generaal en vertrok Van Kempen.
Carel Begeer bemoeide zich intensief met de zilverfabricage. Hij ontwierp in 1926 vrijwel vlak of cilindrisch servies met weinig versieringen. De voorwerpen werden zoveel mogelijk uit één stuk gemaakt. Veel Duitse vaklieden werden naar Voorschoten gehaald om daar met in Berlijn gemaakte gereedschappen en machines minder arbeidsintensief lepels en vorken te produceren.
De ontwerpen van Carel Begeer pasten bij de komst van de Nieuwe Zakelijkheid. Het bedrijf specialiseerde zich in moderne ontwerpen, vervaardigt met moderne technieken. Deze ontwikkelingen konden echter niet voorkomen dat het in de jaren twintig financieel steeds slechter ging. Er werd zelfs in de pensioenen van oud-werknemers gesneden.
De Crisis van 1929 trof ook de zilverfabriek en ontslagen volgden. De zilverfabriek ging zich vervolgens meer richten op de productie van populair geprijsd bestek van pleet (Zilfapleet) en verchroomd messing bestek. Dit laatste product wordt spoedig opgevolgd door roestvrij staal onder de naam Voorschoten vlekvrij door en door.
De Tweede Wereldoorlog was een zware tijd voor de fabriek. Veel Duitse vaklieden stonden achter de bezetter. Er werden diverse opdrachten voor de bezetter gemaakt waardoor medewerkers aan de Arbeitseinsatz konden ontkomen. Daarnaast werd het steeds lastiger om aan grondstoffen en arbeidskracht te komen.
Na de oorlog kwam de productie weer op gang en werd jong personeel aangetrokken. Veel jongens in hun tienerjaren werd een opleiding in het vooruitzicht gesteld. Patineren, emailleren en penningen vervaardigen, ze leerden het al werkend in de fabriek. Op zaterdagochtend werd de week afgesloten met het weekloon in een loonzakje. Ook hun verhalen worden in de tentoonstelling belicht.
De tentoonstelling ICONEN VAN DE ZILVERFABRIEK is te zien vanaf zaterdag 12 december 2015 tot en met 1 mei 2016. Museum Voorschoten is geopend op woensdag- zaterdag en zondagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur. De toegang is voor Vrienden van het Museum gratis, anderen betalen € 3,00.